Zoe zier...


Afgelopen week kwam ik op een ochtend beneden en zag Bart op de bank slapen, met kleren en al aan. Ik deed meteen heel zachtjes een kopje thee maken en gelukkig was het prachtig weer dus ging ik lekker buiten zitten. Bart had de nacht hiervoor ook al niet goed geslapen dus ik dacht dat hij gewoon nog erg moe was.

Toen hij een uurtje later naast me buiten stond vertelde hij dat hij veel pijn had gehad aan zijn kaak dat hij geen oog dicht had gedaan. Hij bleek al 4 Neurofens genomen te hebben en daar schrok ik wel van. Bart klaagt nooit over de pijnen in zijn lijf, de overblijfselen van de operatie om van zijn tumor in zijn slokdarm af te worden.

Hij was een wrak. Ik zie hem niet vaak met zo’n pijn. Ik belde onze huisarts maar die werkt niet op woensdag, dus als het echt een spoedgeval was konden we een andere huisarts bellen. Ik kreeg gelukkig wel een afspraak voor hem bij die arts. Keurig om 16uur ging hij naar de huisarts en ineens moest ik denken aan de laatste keer dat Bart met pijn naar de huisarts ging. Toen moesten we ineens door naar de spoed in het ziekenhuis. Gelukkig bleek het nu om een ontstoken kaakgewricht te gaan en viel het dus mee, maar toch zocht ik nog even die oude blog op, uit 2016, en wilde die graag nog eens met jullie delen.

De vrijdag voordat we op vakantie gingen (nou ja, ik ga op vakantie en Bart moet werken) had Bart de hele dag thuisgewerkt en rond een uur of vijf was hij klaar. Hij klaagde over hoofdpijn precies op het plekje op zijn bol waar een kleine zeven weken geleden de vol-houten garagepoort was geland. Om even aan te geven hoe zwaar die is: ik moet mijn hele gewicht in de strijd gooien om de poort dicht te krijgen. Dus als je die deur op je koppie krijgt, zing je even een toontje lager. Helaas lag ik op het bewuste moment al heerlijk in mijn warme bedje te slapen. Hij vertelde het de volgende ochtend en ik heb zijn bol grondig geïnspecteerd op rode plekken, blauwe bulten, gevaarlijk uitziende deuken en zelfs scheuren in de pan, maar ik zag niets. Hij had vervolgens een paar dagen flink hoofdpijn maar daarna hoorde ik er niets meer over. Heel af en toe kwam er eens een opmerking dat precies die plek soms zeer deed. Dan zei ik: "dan moet je toch even naar de dokter hoor!" Maar hij ging nooit en ik liet het daarbij.

Tot de vrijdag voor de vakantie. Hij had pijn aan zijn 'plekje' en ik zei weer: "dan moet je nu naar de dokter gaan, want ik heb de hele dag mijn stoofschoteltje op staan en de aardappeltjes zijn ook al klaar, dus als je terug bent hebben we een lekker stoofpotje." Ik keek er zó naar uit! Het rook de hele dag al zo lekker in huis… Maar toen kwam Bart terug thuis met de mededeling dat de dokter vond dat hij naar de spoed moest om een scan te laten maken. Hij liet me de brief zien. Ik keek hem verbaast aan terwijl hij doodleuk de post open stond te maken. Hij maakte zich helemaal geen zorgen, leek het. Ik keek naar mijn zálig pruttelend potje en weer terug naar Bart. "Tja", zei Bart, "we kunnen moeilijk niet gaan".

Ik dacht aan onze huisdokter. Hij is erg aardig, 73 jaar en gaat bij alles uit van het ergste. Zo heb ik al bijna darmkanker gehad, en borstkanker. Mijn bloed ligt in zowat alle laboratoria in België en ik heb ook al diverse 'donaties' in potjes achtergelaten bij de balie. Onder het motto: "beter het zekere voor het onzekere" jaagt onze huisarts mij, met de regelmaat van de klok, de stuipen op het lijf. Dan kom ik met een lijkbleek gezicht thuis en vertel wat ik wellicht nu weer onder de leden heb. Bart draait dan al meteen met zijn ogen, en dat deed hij nu ook terwijl hij nogmaals tegen mij zei: "we kunnen niet maken om niet te gaan". En dus trok ik, enigszins geërgerd, de stekker van mijn pruttelpotje uit de muur, stopte de honden in de ren, pakte Bart zijn boek, smeerde een boterham met kaas voor mezelf en deed met een diep zucht de voordeur achter me dicht. Daar gaan we weer.
"Dag, vrije vrijdagavond op de bank voor de tv...."
"Dag, lekker pruttelpotje…"
We hebben onze uurtjes in het ziekenhuis al wel geklokt in het verleden. Dit is saai, zeker als je het nut er niet van inziet.

We stapten in de auto en reden naar het ziekenhuis. Maar onderweg sprong er toch een knoop van heb ik jou daar in mijn maag. 'Wat als we ons nu, zuchtend en steunend en geïrriteerd op de huisarts, enorm vergisten? Wat als er nu toch iets aan de hand is met zijn bol? Dan ben ik hier aan het mopperen over een pruttelpotje en het missen van ons vrije avondje op de zetel, terwijl er misschien akelige dingen gebeuren in de hersenen van mijn lieve man. Tegen de tijd dat we er aangekomen waren was ik eigenlijk toch wel blij dat het nu eens goed onderzocht zou worden. Een boterham met kaas (én komkommertjes) is ook lekker. Bart had er nog minder zin in dan ik en sloeg dan ook zuchtend zijn boek open zodra we in de wachtzaal zaten. Er zat niemand anders en daar was ik wel blij mee. Misschien zijn we binnen een uurtje terug thuis…

Al snel werden we naar een behandelkamer geleid. Ik mocht mee. Bart moest zo'n achterlijk jurkje aan doen dat aan de achterkant open is, maar mocht zijn broek en schoenen aanhouden. Hij lag op een supersmal bedje met achter hem allerlei tuubjes, kraantjes, monitors en andere nare ziekenhuisdingen. Er werd meteen een gordijn naast hem dichtgetrokken want naast ons kwam blijkbaar ook iemand. De verpleegster kwam, wij deden het verhaal, zij schreef het op, nam zijn temperatuur, checkte zijn bloeddruk en plakte een mooi groen bandje om zijn pols. Wij wachtten….

Uiteindelijk kwam er een dokter, een snotverkouden vrouw (ik dacht nog: waag het niet om ons aan te steken met die bacilletjes want wij gaan bijna op vakantie). Wij deden weer het verhaal, zij keek niet op het papier van de verpleegster maar toetste het tergend langzaam (met twee vingers) in de computer. Ze stopte af en toe om haar neus te snuiten en zwaar te zuchten, maar verder was ze wel aardig. We moesten nu enkel wachten tot de verpleger van de scan hem kwam halen.


We waren inmiddels al één uur verder en mijn boterham met kaas en komkommer was al lang en breed op. Bovendien had ik alle waarschuwingen, alle etiketjes, alle medicijnflesjes al drie keer gelezen én, niet te vergeten, de grote poster die op de deur hing met de tekst: "wij doen hier aan triage". 
 "Wij helpen in de volgende volgorde:
1) levensbedreigend zieke patiënten
2) ernstig gewonden patiënten
3) vrouwen en kinderen
4) de niet-urgente zaken"
Niet-urgente zaken waar je voor naar de spoed wordt gestuurd door de dokter? Pardon? Maar al gauw begreep ik dat wij, zonder twijfel, tot de vierde categorie behoorden, en de moed zakte mij in mijn schoenen. Ik wees, met opengesperde mond van verontwaardiging, naar de poster en Bart fluisterde, want dat doe je daar: fluisteren, "Ik heb het gezien, we zijn hier nog niet weg…als je wil gaan roken, ga maar hoor!" Nee, ik ging hem hier nooit van zijn leven alleen achter laten. Hij zag er ineens zo kwetsbaar uit in zijn jurkje op dat kleine, smalle bed.


We kregen gezelschap. Er werd, aan de stem te horen, een man naar binnen gebracht aan de andere kant van het gordijn. Hij bleek alleen te zijn. We konden alles letterlijk volgen en terwijl we dat dan ook ongegeneerd deden, begon deze man zijn vage verhaal tegen de verpleegster. Hij had 'zoe zier'
-Waar dan meneer?
Aan zijn tanden
-Wat is er gebeurd dan meneer?
De tandarts had zijn kies getrokken en er zat nu een ontsteking
-Bent u al bij de tandarts geweest meneer?
Hij had gebeld want hij had zoe zier
-Wat had de tandarts gezegd meneer?
Dat hij niet hoefde te komen want ze konden toch niets doen tot de antibiotica zijn werk deed.
-Bent u bij de huisdokter geweest meneer?
Ja daar was hij gisteren geweest
-Wat heeft de dokter gezegd meneer?
Hij had antibiotica gekregen want hij had zoe zier....
-Van welk merk meneer? Hoe heet het medicijn?
Iets met een 'C' dacht hij, maar hij wist het niet en hij kon ook niet zijn moeder bellen, want je mag niet bellen in het ziekenhuis en zijn mond deed zoe zier...
-Was het iets van 500, van 850 of van 1000 Mg meneer?
Dat wist hij niet zeker maar hij dacht 'iets van 500'
-Maar heeft de tandarts u dan doorgestuurd?
Nee
-Heeft de huisdokter u dan doorgestuurd meneer?
Nee, ook niet. Maar hij had nu een lipblaaske gekregen en nu kan hij helemaal niets meer, dat blaaske doet zoe zier...
-Waarom bent u nu eigenlijk hier meneer?

(Bart en ik lagen bijna dubbel van het lachen, maar dan zonder geluid. Dit was beter dan een avondje op de bank voor de tv!)

Kunnen jullie dat abces niet even opensnijden, dat dat leegloopt zodat het niet meer zoe zier doe... en da blaaske… hij kon niet meer slapen, zoe zier doet alles. En hij kon niet goed tegen kort slapen. Hij moest zijn uren slapen. Hij was doodmoe want het doet allemaal zoe zier…
-Nee hoor meneer, dat doen we hier niet, wij snijden geen abcessen open bovendien is dat het werk van een tandarts of kaakchirurg.

 (Deze verpleegster verdiende een gouden medaille, een reis naar Mallorca en een etentje met haar moeder! Wat een engelengeduld had dat vrouwtje!)

Doen jullie helemaal niets dan? Vroeg hij bijna smekend.
-We laten deze baxter nog even lopen meneer, maar dan zult u toch naar huis moeten gaan en contact opnemen met uw tandarts.
Ja maar, 'ze' zeiden dat ik het beste naar hier kon komen om het even open te laten snijden, u begrijpt het niet…ik heb zoe zier!!

Ik keek naar mijn man, die twee en een half uur in een jurkje op dat smalle matrasje had gelegen, die de rustheid zelve was, die meegenomen werd voor een scan en gelaten alles over zich heen liet komen, die in afwachting op zijn 'vonnis' niet wist hoe snel hij uit dat jurkje moest komen en nog net niet voor de neus van de snotverkouden arts het bandje van zijn pols trok om naar huis te gaan, en ik was beestachtig trots op hem.


Deze man zeurt niet over een lipblaasje, hij gaat niet naar de spoed voor tandpijn, hij is sterk als een beer. Hij heeft kanker overleefd. Hij heeft gevochten en gewonnen. Hij weet wat pijn is. Hij weet hoe oncomfortabel het is om overal tuubjes en slangetjes uit je lijf te hebben hangen. Hij heeft pijn gehad en vaak nóg, maar hij heeft gevochten als een tijger. Ik ben zo trots op hem!


Zijn bol lijkt in orde. Geen bulten, deuken of kwetsuren.
Als we teruglopen naar de auto, vraag ik hoe het met hem gaat.
"Het is mene kop Fietje...”
Ik kijk hem vragend aan maar ik zie dat hij lacht.
Tegelijk zeggen we: “Die doe zoe zier!"

Meest recente posts

Inschrijven nieuwsbrief

Wil je mijn blog via e-mail ontvangen, zodat je zeker niets mist? Laat dan hier je e-mailadres achter. Dan word je als eerste op de hoogte gebracht van de laatste nieuwe blogs!

In de kijker

Berichtje achterlaten?

Wanneer je jezelf herkent in mijn blogs, als je een vraag hebt óf als je iets met me wil delen, dan zou ik het heel leuk vinden als je me een berichtje stuurt. Ik waardeer het contact met mijn lezers enorm.

Schrijf bericht
}