Leve 2019



Het is een eikel, die radioloog van mij. Hij is chagrijnig en bot, en dat is hij al jaren. Ik had ooit eerder een andere, een vrouw. Niet dat dat er iets toe zou mogen doen, maar ze was veel aardiger. Ze maakte oogcontact, vertelde precies wat ze ging doen, en draaide zelfs het scherm mijn kant op. Ze gaf me een handdoekje om mezelf weer schoon te wrijven.

Maar deze eikel van een radioloog doet van dat alles niets. Ik mocht van de verpleegster op een bedje gaan liggen in een donker kamertje. Ik lag in mijn halve niksie op een plat bedje. “De dokter komt zo”, zei ze, en ze liep het kamertje uit. Vanachter een gordijntje in datzelfde kamertje kwam ineens de dokter tevoorschijn. Als ik hem al zie zakt de moed in mijn schoenen. “Ja, vertel het eens, waar heb je last van”, vroeg hij zuchtend, terwijl hij mij niet eens aankeek, een hand gaf of wat dan ook. Ik ben nummertje 8 van vandaag.

“Euh, nou ja, cyste hier en een cyste daar, maar die aan deze kant d…” Nog voor ik mijn zin had afgemaakt kneep hij een halve tube gel leeg op mijn rechterborst. “We zullen wel zien”, zei hij. Hij keek op zijn scherm, pakte het echo-dingetje, zwierde vloeiend het kabeltje over zijn pols en duwde het dingetje aan de zijkant over mijn borst. Gelukkig is tegenwoordig die gel verwarmd. Hij wreef, bleef even stilstaan, duwde het dingetje nog harder in mijn borst en tikte driftig op zijn toetsenbord. Ik probeerde mee te kijken en bewoog blijkbaar want hij zei: “Ge moet wel stil blijven liggen madam”. Ik bleef stokstil liggen en vroeg me af of ademen wel nog mocht. Want dan gaan mijn borsten onwillekeurig mee. Ik besloot dat dit het moment was om mijn buikademhaling te oefenen en bleef verder stilliggen. Hij wreef en duwde en tikte, en wreef en duwde en tikte.  “U heeft wel veel cystes zeg”, zei hij uiteindelijk. “Ja, daarom kom ik ook elk jaar eventjes langs”, zei ik, “al was het deze keer anderhalf jaar geleden”.

Drie jaar geleden zei deze eikel van een radioloog tegen mij, toen ik weer een keer kwam met cystes: “U moet een kindje krijgen, dan is dat allemaal weg straks”. Ik geloofde toen mijn oren niet! Wat zei hij?? Ik moest maar een kindje krijgen om van die cystes af te komen? Dat, en het feit dat hij mij niet eens aankijkt als ik daar lig, zorgde ervoor dat ik hem vanaf toen een eikel vond. Bart vraagt ook altijd als ik weer thuis ben, “was het de eikel weer?”“Ja, het was de eikel weer!

Hij was klaar aan de rechterkant en nu volgde de kwak gel ook op mijn linkerborst. Wrijf duw tik, wrijf duw tik. Wrijf duw…duw…duw…tik. “Hier zitten er nog meer in”, zei hij. “Ja, maar ik voel hier toch iets anders”, zei ik. Ik moest precies aanwijzen waar, en er volgde een lange periode van wrijven, duwen, tikken, nieuwe klodder gel, wrijven, duwen en tikken. Zo lang had het nog nooit geduurd.

“Wanneer heeft u voor het laatste een mammografie gehad?”Jeetje, dat kan ik me niet eens meer herinneren, bedacht ik me. “Euh, 8 jaar geleden” loog ik, “Ik mag altijd meteen door voor een echo van de huisarts”, voegde ik eraan toe. “Ik zie hier toch iets dat niet helemaal goed is”, zei hij en hij keek me even recht aan. Hij gaf me een halve rol keukenpapier en zei: “Veeg uzelf maar even schoon”. Ik ging rechtop zitten en op datzelfde moment kwam de verpleegster naar binnen. Ze gaf me een handdoek. “Ik wil u doorverwijzen voor een mammografie”, zei hij en hij keek me verrassend genoeg weer aan. Ik zei: “Oh, oké, dat is goed” en ik volgde de verpleegster terug naar mijn hokje zodat ik mijn halve niksie weer kon aankleden. Ik zal wel een verwijsbrief meekrijgen, dacht ik nog. Maar nog voordat mijn beha goed en wel vastzat, klopte dezelfde verpleegster op de deur en vroeg me mijn beha weer uit te doen want ik kon meteen een mammografie krijgen. Ik werd in allerlei oncomfortabele houdingen geplaats, door een hele lieve verpleegster, en de pletmachine deed zijn werk. Ik werd weer naar mijn hokje terug geloodst, en nog voordat ik me aangekleed had, klopte de radioloog op mijn deur. “Het is niet goed mevrouw, u moet een NMR en een biopsie laten doen. Ik stuur dit vandaag nog door naar de huisarts en dan zult u daarvoor naar het ziekenhuis in Geel moeten”. Hij keek me aan, mijn hart werd koud. Hij gaf me papieren en een hand en zei: “Succes met uw traject”. De deur ging dicht. Ik stond aan de grond genageld.

Bart, die voor de eerste keer mee was, omdat hij immers met pensioen is, zag mijn gezicht en schrok. Ik zei zacht: “Het is niet goed, zegt de eikel”. Bart pakte mijn hand stevig vast en we liepen samen zwijgend naar de auto. Ik rilde vanbinnen. Hoezo; ‘succes met uw traject’? Eenmaal thuis belde ik de huisarts. Ik legde haar kort uit wat er gebeurd was, en ze zei dat ik de volgende ochtend naar haar toe moest komen omdat we de dingen nu snel in gang moesten zetten.Ik schrok van haar reactie. Ik voelde me platgeslagen.

Bij de huisarts kreeg ik de vraag of ik naar het ziekenhuis in Antwerpen wilde, of naar de Borstkliniek in Geel. Ik begon te huilen. Hoezo de borstkliniek? Hoezo Antwerpen? Ik keek in paniek naar Bart, die liefdevol mijn hand pakte en er hard in kneep. “We weten nog niks”, zei de huisarts, “maar het is van belang dat we nu wel snel handelen”. Ik koos voor de Borstkliniek en de huisarts belde om een afspraak voor me te maken. Het was vrijdag, en maandag om 11.10u kon ik me melden met alle papieren van de radioloog.

Het drong tot me door dat dit wel eens fout zou kunnen aflopen en ik kon er met mijn hoofd niet bij. Toen we weggingen bij de huisarts en we naar de auto liepen, begon ik vreselijk te huilen. Bart pakte me vast en minutenlang stonden we op de parkeerplaats dicht tegen elkaar aan. Ik rilde vanbinnen. Mijn maag in een knoop. De wereld vloog aan de autoraampjes voorbij maar ik zag niks. Mijn hoofd draaide op volle toeren en ik begreep niet wat er toch allemaal gebeurde. Eenmaal thuis begon de ernst van de situatie tot me door te dringen. Bart en ik praatten en praatten en praatten. Ik had een paar weken geleden en artikel in de Libelle gelezen over borstkanker. Eén op de 9 vrouwen krijgt het. Ik zal toch niet juist die ene zijn? Ik dacht er nog even over na om te wachten tot ná maandag om mijn ouders te bellen, maar dat deed ik niet. Ik belde mijn ouders en die schrokken zich helemaal dood. De rest van het weekend gingen mijn emoties op en neer. De ene keer dacht ik: ‘het zal toch potverdorie niet?’ En de andere keer dacht ik: ‘nee, ik geloof niet dat het slecht is. Dan zou ik dat toch zeker aangevoeld hebben? Ik weet toch wel hoe dat werkt? Ik ken mijn lichaam toch zeker? Ik zou dat toch gevoeld hebben? En het was niet eens een écht knobbeltje wat ik voelde. Kanker is toch een knobbeltje? Ze kunnen zich toch ook vergissen?’ Ik werd gek van al die gedachtes. Ik kon niet meer eten. Soms had ik urenlang dat ik me sterk voelde, om daarna weer in te storten als een zandberg. Twee vriendinnen had ik ingelicht. Ik kon hun steun goed gebruiken en het idee dat mensen een kaarsje voor me zouden aansteken gaf me moed. Ik hoorde mensen zeggen: ‘het komt goed’, of, ‘ik heb er een goed gevoel bij’. En ik geloofde hen heilig.

Het werd maandag en met de allergrootste knoop in mijn maag en zweetplekken in mijn truitje, liepen Bart en ik binnen bij de dokter in de Borstkliniek. Een lieve dokter, een vrouw. Eentje die je recht in je ogen aankijkt en luistert naar wat je zegt. Ik vond haar aardig en voelde me goed bij haar. Ze onderzocht mijn borst grondig en liet ons later het beeldmateriaal van de radioloog zien. Ze wilde graag een NMR en een biopsie laten uitvoeren en wel in die volgorde. Voor de NMR kon ik diezelfde middag terecht, want blijkbaar heeft de Borstkliniek een speciaal ‘slotje’. De biopsie zou woensdag zijn. Maar omdat de arts die vrijdag in de Borstkliniek werkte op vakantie bleek, kon ik pas maandag de 29e terecht voor de uitslag. Ik was er niet goed van. Zo lang wachten op de uitslag……

Toen we bij Radiologie zaten te wachten pakte Bart een foldertje waarin zwart op wit stond dat wanneer er een NMR nodig was om een knobbeltje in de borst verder te onderzoeken, bij 10% verder onderzoek nodig bleek, en van die 10% was er 1% waar ze kanker bij vaststelden. Toen ik dat las, viel er een hoop stress van me af. Dat is wel een heel laag percentage. Natuurlijk was het een laag percentage, ze zijn gewoon heel voorzichtig! Ze kunnen natuurlijk geen risico nemen, bovendien was ik wel nog jong om zoiets te krijgen. Vol goeie moed onderging ik mijn NMR. Ik was gerustgesteld(er). Woensdag kwam, onder begeleiding van een echo, de biopsie. Geen pretje, maar ik had er alles voor over om dit verhaal zo snel mogelijk achter me te laten.Er zaten zoveel cystes om ‘het dingetje’ heen dat er een tweede arts bij gehaald moest worden om de biopsie goed uit te voeren. Die arts had beelden van de NMR opengemaakt op haar computer en ik kon die, als ik links langs de arts keek ook zien. Mijn hart stopte even. Ik zag een beeld van twee borsten met in de linker een groot wit bolletje, dat keurig oplichtte omdat ik contrastvloeistof ingespoten had gekregen. OMG! Ik probeerde niet in paniek te raken en moest me vermannen om geen vragen te stellen aan al die artsen, want ik wist dat ze me toch geen antwoord mochten geven. Ik kon het niet laten om nog eens naar die beelden te kijken en ik zag het écht goed hoor. Een witte bol, in een grijze massa, en de andere borst was gewoon grijs.

Toen ik klaar was en weer veilig naast Bart in de auto zat vertelde ik wat ik had gezien. Bart zei: “Dat wil nog steeds niet zeggen dat het kwaadaardig is. Het kan ook goedaardig zijn, maar ik denk wel dat ze het willen gaan weghalen. Misschien moet je je daar wel op instellen.

Ik heb al vaker gezegd dat Bart mijn held is. Maar wat heb ik een steun aan mijn man! Buiten dat hij ervaringsdeskundige is, kent hij mij als geen ander. Hij voelt aan wanneer het teveel wordt, hij pakt me vast als ik dreig te vallen, hij geeft rust in mijn op hol geslagen hoofd, hij biedt afleiding en troost. Hij zegt niet: ‘het komt allemaal wel goed Fietje’. Hij zegt: “wat er ook gebeurt Fietje, wij kunnen dat samen aan’. Hij is nog geen twee maanden met pensioen en nu gebeurt dit! Ik vind het zo ontzettend sneu voor hem. Maar ik ben blij om hem aan mijn zijde te hebben, trots zelfs. Wat de uitslag ook is, met hem kan ik de wereld aan. 

“We doen het op jouw manier Fietje, we zoeken onderweg wel uit hoe we het doen, maar het lukt ons”, zei Bart stellig.

De volgende dagen waren vreselijk. Leven tussen hoop en vrees. Ik kon niet eten, had het steeds koud en was zo ontzettend bang voor de uitslag. ‘Please, laat alles goed aflopen, please…’

Vrijdag 26 januari 2018. We zaten in de wachtzaal te wachten tot de dokter ons kwam halen. Het was dezelfde lieve dokter als die ik maandag had. Ze lachte toen ze mijn naam riep. Ik stond op en bestudeerde haar gezicht, haar bodylanguage. Ze was vriendelijk en zei half lachend: “het was nog even spannend, want het leek erop dat de uitslag nog niet binnen was, maar ze is binnen hoor”. Ze was vriendelijke, spontaan, vrolijk, het zal goed komen, ze zal niet zo vriendelijk en lief kijken als ze slecht nieuws voor ons had, toch…? Ik ging zitten en deed mijn jas uit. De dokter liet even een stilte vallen, keek op haar computer en draaide zich om naar mij. Haar grote ogen keken recht in de mijne.“Ik heb geen goed nieuws voor je, Sofie”.

Mijn hoofd begreep haar opmerking niet. Ik keek haar verward aan maar ze zei niets. Niemand zei iets. Ik keek naar Bart en weer naar haar. Ik droom…. Word wakker alsjeblieft Sofie, word wakker! De tranen rolden over mijn wangen en ook de dokter kon haar tranen moeilijk binnenhouden. Ik deed mijn best mezelf groot te houden toen ik hoorde: chemo, borstamputatie, bestraling, hormoontherapie, maandag, uitzaaiingen, haarverlies, oncoloog, borstreconstructie…Ik heb borstkanker… Ik heb een medium-agressieve type borstkanker…. Dit kan niet waar zijn…

Minutenlang heb ik onbedaarlijk gehuild in Bart zijn armen nadat we bij de dokter weg gingen. Eenmaal thuis, nadat we voor maandag een hele rits onderzoeken hebben vastgelegd om te kijken of er uitzaaiingen zijn, zijn we allebei moeten bijkomen. Het is zo verschrikkelijk onwerkelijk. Het inlichten van dierbaren was verschrikkelijk. Daar zijn we uren mee bezig geweest totdat we allebei zó op waren dat we uitgeteld op de bank zijn gaan zitten. Al dat verdriet van al die mensen, ik probeerde dapper te zijn en me sterk voor te doen, maar ik was gebroken. Mensen vertelden van andere mensen die ze kennen die ook borstkanker hadden of die ook chemo hadden of die ook hormoontherapie kregen. Je haar groeit wel weer terug en ze kunnen tegenwoordig hele mooie borstreconstructies doen. Ik wilde en wil dat allemaal niet horen. Ik snap dat het goed bedoeld is maar ik wil het niet horen. Ik heb het al moeilijk genoeg om mijn eigen nieuwe realiteit te accepteren, ik wil daar niet ook nog verhalen en beelden van anderen bij hebben.  Niemand gaat mijn chemo voor me doen, niemand gaat haar borst laten amputeren, en niemand gaat de hormoontherapie voor mij doen. IK moet het doen. Ik moet het op mijn manier doen. Ik weet nog niet hoe. Hoe vind ik de kracht? Ik ben niet sterkt genoeg. Waar moet ik het vandaan halen? 

Ik zal morgenvroeg om 8 uur maar op de trein stappen zeker? Ik heb een kaartje gekocht van A-naar-Beter. En als ik onderweg toch nog leuke dingetjes zie waar ik over kan schrijven, dan zal ik dat zeker doen.

Was het maar al 2019……

Meest recente posts

Inschrijven nieuwsbrief

Wil je mijn blog via e-mail ontvangen, zodat je zeker niets mist? Laat dan hier je e-mailadres achter. Dan word je als eerste op de hoogte gebracht van de laatste nieuwe blogs!

In de kijker

Berichtje achterlaten?

Wanneer je jezelf herkent in mijn blogs, als je een vraag hebt óf als je iets met me wil delen, dan zou ik het heel leuk vinden als je me een berichtje stuurt. Ik waardeer het contact met mijn lezers enorm.

Schrijf bericht
}