The Butcher
Het
was 21.05u toen ik de auto in het donker op de oprit parkeerde. Ik pakte mijn
spullen uit de auto en begroette mijn lieve tweetal in de garage. Ze waren
super blij dat ik weer thuis was. En toen ik de keuken binnen kwam en met een
zwier mijn tas in de stoel gooide, kwamen daar ineens de traantjes.
Ineens was ik zo moe. Ik wist niet dat ik zo ontzéttend moe was. Mijn spieren
deden pijn, mijn nek was stijf, mijn buik was verdrietig en boos. Wat een lange
dag!
Al een paar weken weten we dat Bart opnieuw geopereerd moet worden aan zijn
buik. Niet omdat er weer kanker in zijn lijf zit, maar omdat de operatie in
2008 aan slokdarmkanker, hoe zal ik het zeggen: ‘nogal grof gedaan is’. De
betreffende chirurg heeft geen schoonheidsprijs gewonnen met het weghalen van
die tumor. Maar wat zeuren we: Bart leeft nog, en daar was het allemaal om te
doen. Toch noemde ik de chirurg, als het eens ter sprake kwam: The Butcher.
En nu bleek dat het binnen Bart zijn lijf allemaal een beetje aan de wandel was
gegaan, omdat het een en ander miste aan de binnenkant. Dat gaf weer heel
vervelende klachten waardoor de kwaliteit van leven achteruitging.
Er volgde scans, testen, scopies en andere oncomfortabele onderzoeken. Er bleek
een gat ergens te zitten en de darm wilde daar doorheen piepen. Daar is een
darm niet voor gemaakt en helse buikpijn na elke maaltijd waren het gevolg.
Maar dat zou ‘relatief makkelijk’ en met een ‘redelijk routinematige’ operatie
kunnen beteren door het gat een beetje kleiner te maken. Dus dat werd
afgesproken en gepland. Chirurg van dienst, je raad het al: The Butcher.
The Butcher, die we in 2008 voor het laatst gezien hadden naast het bed van de
juist geopereerde Bart, was immens verrast om Bart weer terug te zien, na 9
jaar. En niet in de laatste plaats omdat Bart nog bleek te leven. Vol trots
vertelde The Butcher dat Bart de eerste (en tot nu toe dus enige) patiënt is
die hij heeft geopereerd voor slokdarmkanker, die na 9 jaar nog leeft.
Vernietigende statistiekjes die in een mooi schema tegen de muur prijken in
zijn kantoor geven aan dat het maar zelden voorkomt dat een patiënt na 7 jaar nog
leeft. Bart is een unicum, een uitzondering op de regel, een grootheid in
mentale kracht. The Butcher was happy, en Bart ook, na het zien van deze
smaakvolle muurversiering. Goed dat we dat 9 jaar geleden niet wisten!
The Butcher vertelde dat deze ingreep ‘relatief gemakkelijk’ zou zijn, en dat
het een ‘redelijk routinematige’ operatie was. Het zou allemaal meevallen. Bart
zou na 3 dagen weer naar huis mogen en dan twee weken niet mogen tillen.
Aan de ene kant wilde ik The Butcher bedanken. Ik wilde hem knuffelen en een
uitgebreid buffet voor hem koken. Ik wilde hem een ballonvaart aanbieden en een
dagje Thermen 2000 in Valkenburg, voor zijn geweldige werk 9 jaar geleden. Niet
zijn mooiste werk, maar wel zijn beste.
Maar aan de andere kant wil ik hem nu ook een enorme stoot geven. Eentje die
die niet ziet aankomen. Eentje vanuit een onverwachte hoek en recht in zijn
gezicht, met een vuist. Hij heeft namelijk gelogen: het bleek helemaal geen
‘relatief simpele’ ingreep te zijn, en ook geen ‘routinematig’ werk. Geen drie
‘relatief simpele’ kleine gaatjes in zijn buik, maar weer een prachtige
ritssluiting van links naar rechts. Een vooral niet ‘routinematig’ want dan
zouden ze weten dat iemand vergaat van de pijn wanneer de narcose begint uit te
werken. Dan zouden ze daarvan op de hoogte zijn en daarop inspelen. Dan zouden
ze niemand zo laten afzien als ze vanmiddag met Bart hebben gedaan. Hij heeft
verschrikkelijke pijn gehad en kon dat uiteraard (want: zwevend tussen
bewustzijn en niet-bewustzijn) maar moeilijk duidelijk maken aan de
recovery-verpleegster. Zij pikte het pas te laat op, waardoor mijn lieve sterke
man afschuwelijk pijn heeft geleden! In 2017!!!
Als dat een ‘routinematige’ operatie was, dan wisten jullie dat van tevoren!
Machteloos
voelde ik me, en zo verdrietig toen mijn lieve sterke man, als een grauw propje
papier op een bedje, terug zijn kamer binnengereden werd. Ik zag het al aan
zijn gezicht. Toen de verplegers weg waren vertelde hij me moeizaam hoe hij had
afgezien. Vreselijk boos ben ik daarover. En misschien is dit niet de schuld
van The Butcher. Waarschijnlijk niet. En wellicht heeft hij, op zijn eigen
bizarre manier, Bart weer kwaliteit van leven teruggegeven, zoals hij dat 9
jaar geleden ook gedaan heeft. Maar nu doet het vooral veel pijn om hem zo
geschrokken en oncomfortabel achter te laten in dat kille en onpersoonlijke
ziekenhuiskamertje. Ik had het nota bene versierd met een zelfgemaakte slinger
met ‘beterschap’ erop, hortensia’s uit de tuin, een kaartje aan de muur en een lief
beeldje van een wijze uil naast zijn bed. Maar dat heeft het allemaal niet
kunnen verzachten. Ik durf me niet eens voor te stellen hoe hij zich gevoeld
moet hebben, en hoe hij zich nu voelt, terwijl ik hier, om 11 uur ’s avonds, in
ons huisje met een blikje ice-tea en twee blije hondjes, aan de keukentafel
zit, en hij in dat smalle bedje ligt met al die tuubjes die uit zijn lichaam
komen.
Het was een lange dag. Voor Bart, voor mij en wellicht ook wel voor The Butcher. Misschien bedank ik hem over 14 dagen wel, en Bart misschien ook. Maar voor nu ben ik moe, en verdrietig en boos…… op The Butcher.