De strontput


Er is één ding waar ik maar moeilijk aan kan wennen hier in België en dat is de septische tank oftewel: ‘de strontput’. In ons vorige huis hebben we hem al eens leeg moeten laten halen, maar dat was 9 jaar voordien voor het laatst gedaan. Ze zeggen dat zo’n septische tank best 10 jaar ‘onaangeroerd’ kan blijven. Er zitten allemaal bacterietjes in die zichzelf in stand houden en de poep om zeep helpen.

De strontput ligt naast ons huis, recht onder ons slaapkamerraam (wat een briljant stukje inlevingsvermogen van de architect van ons huis is).  Ik kan beneden, zou ik willen, mijn plasje uit de wc scheppen en door het raampje naar buiten gooien en het zou direct in de strontput vallen. Zó dichtbij ons huis is hij in de grond gegraven.  Het is een nog geen jaar geleden dat wij ditzelfde probleem hadden en er een legertje mannen hier is geweest om dat eens van dichtbij te onderzoeken. Onder anderen was dat de buurman, die met onze rode koevoet vakkundig de klep opendeed, en mij confronteerde met het resultaat van een jaar lang bourgondische levensstijl. Ik moest echt even bekomen. Met een dikke paal en een zaklamp werd alles bestudeerd en het leek er zelfs op dat ik de enige was die walgde van wat er zich in die put had verzameld.  Ik voelde me bevoorrecht dat ik altijd ervaren had dat het water wegliep als ik doortrok en in een riool verdween, waar ik niet méér van wist dan dat het een hoop pijpjes aan elkaar vast waren, en die uiteindelijk in de zee uitkwam.  Ik was duidelijk verwend, niet meegerekend de eerste vakantie naar Frankrijk, waar ik langs de autobaan naar de wc ging en waar ik roepend naar mijn moeder naar buiten rende: ‘ze hebben de wc’s gejat’…

Afijn, de buurman wist nog wel ergens een boer die de strontput wel even zou komen leegtrekken en dan was dat probleem weer opgelost. Wij woonden hier toen pas een jaar. Ook de buurman zei dat de tank zeker 10 jaar niet leeg gemaakt hoeft te worden, zeker niet als je maar met tweeën bent. Ik voelde dat hij zijn ogen op mij gericht had maar durfde hem niet aan te kijken. Hij vroeg zich vast af wat ik de hele dag uitspookte. De boer kwam en reed zijn tractor op het veld waar naast ons en begon allemaal grote buizen uit te laden. Hij maakte die aan elkaar vast en duwde de buis onder het hek door en deed hem in de put. Hij zette zijn machine aan en met een enorm lawaai slurpte de buis de put langzaam leeg. Ik zal je besparen wat voor een ervaring dat was. Stoer bleef ik bij de mannen staan en deed ik alsof dit de normaalste zaak van de wereld was. Dat ik hier naar mijn eigen spul zat te kijken was tot daaraan toe, maar dat je als vreemde op je gemakje een sigaretje opsteekt en zit te kijken naar andermans spul vond ik echt maf. Zoals ik al zei: daar moet je voor in de wieg gelegd zijn. De laatste beetjes gingen moeizaam, maar daar hebben ze ook een techniek voor: ze spuiten dan gewoon met kracht een gedeelte terug zodat het wat wateriger wordt.  Daarna ging het goed. De put was leeg.

De volgende maandag kwam er een meneer met een cameraatje om te zien of er geen blokkade zat in de pijp van de strontput naar de overloopput. Hij spoot eerst met onze tuinslang in de put en vroeg mij of ik kon zien dat er water naar de overloopput liep. De overloopput is een kleine put voor aan de straat en ik zag er inderdaad water in lopen. “Nou’, zei hij ‘dan laat ik het even zo. Als er nog eens problemen zijn, dan bel maar, dan kom ik wel kijken met mijn camera. Voor nu hoeft dat nog niet”.  Ik kon het me heel goed voorstellen, al was ik wel benieuwd hoe hij in onze put zou kruipen en een cameraatje door de pijp zou duwen, maar goed, als het niet nodig is, is het niet nodig. Ik had inmiddels weer alle hoop dat het in orde zou zijn, en dat leek ook een poosje zo.

Tot nu! Het is op dit moment 33.3 graden in de zon, en het is windloos. De slechtst mogelijke condities om een septische tank open te gooien naast je huis. Terwijl Bart, nietsvermoedend, op zijn gemakje de laatste ‘etappe’ van De Tour aan het kijken is, in een relatief koele woonkamer, kom ik binnengestormd met de woorden: “zie je nou wel, die man had gewoon zijn camera in de strontput moeten duwen!” Bart kijkt mij verbaasd aan en ik zeg nu wat rustiger: “de wc loopt niet meer door”. Tien minuten later staat Bart met zijn laarzen aan te ploppen of zijn leven ervan afhangt. Maar er gebeurt niets. Het zweet parelt van zijn voorhoofd, maar hij krijgt het water niet weg. Hij loopt de garage in om de grote rode koevoet (nog geen 9 maanden geleden voor de laatste maal gebruikt en zeer vakkundig ontsmet) te pakken en ik ren achter hem aan. “Je gaat toch niet de strontput open maken hè?” zeg ik, maar ik weet wel beter. Hij heeft de rode koevoet in zijn handen en loopt naar de put. Vol afgrijzen ga ik achter hem staan terwijl hij hem open maakt. De honden komen zeer geïnteresseerd kijken en ik stuur ze boos weg.

Daar gaat mijn nachtrust in mijn fris-ruikende slaapkamer, daar gaat mijn heerlijk maaltje uit de slow cooker dat ik gezellig op het terras wilde eten vanavond. Ik ren naar boven om de ramen van de slaapkamer dicht te doen, maar kijk dan onvermijdelijk recht in de put, die tot mijn stomme verbazing weer tjokvol zit. Het zal wel zijn dat Bart (net als alle andere Belgen) is opgegroeid met ‘de put’, maar hij is mijn held. Ik besluit binnen te blijven en mezelf niet bloot te stellen aan de geur die onvermijdelijk bezit heeft genomen van ons terras. Ik besluit te gaan stofzuigen om zo niet mee te hoeven helpen, en ik hoor Bart driftig ploppen in de wc en zie hem buiten sjouwen met een flink stuk hout. Ik weet wat hij aan het doen is, maar ik wil er niet over nadenken. Even later verschijnt het verhitte hoofd van Bart om de deur en vraagt hij of ik hem even wil helpen. “Ik kom eraan”, roep ik, en pak snel mijn tuinhandschoenen. Ik hoef alleen maar even het tuinkraantje open te draaien en dan moet ik even kijken of het water in de put loopt.

Daar sta ik dan, in mijn bikini, verhit van het stofzuigen, op een dag met geen wind en 33.3 graden in de zon, met mijn hoofd boven de strontput. Ik jaag de honden weg en ga op mijn hurken zitten om in de zijkant van de put te zien of er ergens water uitkomt. Op een gegeven moment hoor ik een hoop gerommel en geprut en komt er ineens een straal water uit de pijp, die zich keurig mengt met ons spul. “JA”, roep ik, “hij doet het weer!” en ik draai snel het kraantje van de tuinslang dicht. Met een grote lach op zijn gezicht komt mijn held ons wc’tje uit en zegt: “zo schatje, kun jij weer lekker plassen!  En zo is het.

Mijn tuinhandschoenen gaan morgen met het restafval mee, en de rode koevoet ligt ontsmet en wel weer in de grote kast in de garage. Het stuk hout ligt zó goed verstopt in het bos dat zelfs Falco hem niet meer kan vinden. Hopelijk hebben we het voorlopig weer gehad…

Meest recente posts

Inschrijven nieuwsbrief

Wil je mijn blog via e-mail ontvangen, zodat je zeker niets mist? Laat dan hier je e-mailadres achter. Dan word je als eerste op de hoogte gebracht van de laatste nieuwe blogs!

In de kijker

Berichtje achterlaten?

Wanneer je jezelf herkent in mijn blogs, als je een vraag hebt óf als je iets met me wil delen, dan zou ik het heel leuk vinden als je me een berichtje stuurt. Ik waardeer het contact met mijn lezers enorm.

Schrijf bericht
}