Wat als...


Facebook liet mij vandaag weten dat ik vandaag, precies 6 jaar geleden, deze blog schreef. Ik wilde hem toch graag weer met jullie delen omdat het me erg diep raakt nu.

Wat als…

Ik moet nog zoeken ook. De gps stuurt me het bos in over een onverhard pad. Even twijfel ik of ik door moet rijden. Hoe kan hier nu ergens een huis staan? Maar uiteindelijk zie ik een grote elektrische poort, met daarin een kleiner poortje, opdoemen. Opgelucht dat ik het toch heb gevonden, parkeer ik mijn auto voor de poort. Ik zie nu ook het bordje met het huisnummer: 77. Er prijkt een bordje met een foto van een Duitse Herder op de kleine poort. Er hangt een geplastificeerd A4'tje onder waarop in gewoon handschrift staat: “wij waken hier!” Ik zit helemaal goed. Ik stap uit de auto en inhaleer diep de mij zo bekende boslucht. Zalig! Snel pak ik mijn jas van de achterbank en trek die aan. Warm is het niet. Uit de kofferbak haal ik voorzichtig een mooie bos bloemen. Ik heb de mooiste bloemen uit de winkel gekozen: Lelies, mijn favoriete bloemen. Daar kan ik toch niets mis mee doen! Met lege handen aankomen kan echt niet. Ik sluit de auto af en loop langzaam richting de poort.

Ik tuur tussen de bomen door en zie delen van een houten huis. Het ligt mooi verborgen achter enkele lange dunne berken en een paar lindebomen. De afgevallen blaadjes liggen op een hoop bij elkaar geharkt. Er liggen een paar kapotte ballen en andere tekenen dat hier een stel honden hun paradijs hebben gevonden. Ik zie vaag dat er licht brandt. Het ziet er erg gezellig uit. Ik ben best zenuwachtig. Ik hoop maar dat ik haar aardig vind.

Ik pak het kleine poortje vast en dat gaat gewoon open. Ze verwacht me natuurlijk. Ik loop over het pad dat leidt naar de voordeur. Er staan, links en rechts van het pad, grote struiken hortensia’s die nu de prachtigste rood/groene bollen tentoonstellen. Die staan er vast al jaren. Zelfs in het begin van de winter zijn die mooi. Voor me doemt langzaam het houten huis op. Het is kleiner dan ik dacht. Het ziet eruit zoals een kind een huis tekent. De benedenverdieping heeft horizontale, mooi vergrijsde planken en de bovenverdieping heeft verticale planken die uitlopen in een punt. De voordeur is een oude staldeur en kan ook voor de helft open. Er is een klein puntig afdakje voor de voordeur dat ook helemaal van hout is gemaakt. Er hangen twee hangbakken die nu leeg zijn. Ik kan me voorstellen dat dat in de zomer, vol met plantjes, erg bijdraagt aan de sfeer van dit huis.

Er hangt een koeiebel naast de voordeur. En omdat ik geen andere bel zie, besluit ik een beheerst rukje aan het touw te geven. De schelle klank van de bel wordt onmiddellijk gevolgd door zwaar geblaf van in de woning. Ik moet even slikken. Lieve help, wat gaat er dadelijk op mij afkomen? Ik ben absoluut een hondenmens, maar dit klinkt wel heel serieus. Ik adem even diep in, doe mijn jas netjes, trek mijn schouders naar achteren en probeer een zo zelfzeker mogelijk gezicht te trekken. Voor de zekerheid houd ik de immense bos lelies een beetje voor me ter ‘bescherming’.

Het duurt even voordat de deur opengaat, maar als die dan opengaat, glijdt mijn blik eigenlijk onmiddellijk langs haar heen en zie ik drie Duitse herders aan het einde van de hal zitten. Keurig op een rij. Ze ziet me kijken en zegt glimlachend: “Dat is nogal een ontvangst, niet?”  Ik kijk haar aan en beantwoordt haar glimlach. Ik steek mijn hand uit en zeg: “Ik ben Sofie. Wat fijn dat ik vandaag langs mag komen. Ik kijk er al heel lang naar uit!”

Ze pakt mijn hand en legt haar andere hand er nog eens bovenop. Ze knijpt haar ogen even dicht als om te zeggen: ‘lief van je om dat te zeggen’. Haar handen voelen warm en zacht, ondanks dat ze rimpelig zijn. Ze is bijna even groot als ik, misschien net ietsjes kleiner. Ze draagt een soort grote sjaal rond haar schouders die van superzacht materiaal is gemaakt. Ik krijg sterk de neiging om er even aan te voelen, maar ik beheers me. Haar gezicht spreekt. Haar glimlach is warm en welgemeend. Haar oogjes zijn klein en er zijn vele lachrimpels en charmante kraaienpootjes te zien. En toch straalt ze iets uit dat me erg aantrekt. Ze heeft  lang haar en dat misstaat haar eigenlijk niet. Het is bijna helemaal wit en zit in een soort lage staart bij elkaar. Het lijkt me niet dat ze uren voor de spiegel heeft gestaan voor ik kwam. Ze is gewoon wie ze is, een beetje mascara en een lipglosje, meer niet en dat vind ik mooi. Ze draagt oorbelletjes, kleine ringetjes. Ik zie aan de putjes in haar oorlellen dat ze vroeger veel meer gaatjes heeft gehad, maar nu draagt ze er in elk oor nog maar één oorbel. Ik geneer me een beetje. Volgens mij heeft ze door dat ik haar zo aan het bestuderen ben.

“Kom binnen”, zegt ze. “Loop maar door de gang naar de keuken. De honden zullen even aan je willen snuffelen, maar blijf maar gewoon doorlopen”. Met de bos lelies nog in mijn armen loop ik door een niet al te brede gang, waar links en rechts enkele deuren op uitkomen, richting de honden. Zij staan inmiddels in de deuropening te dribbelen van ongeduld. “Blijven!” hoor ik door de gang als er eentje van nieuwsgierigheid naar me toe wil komen lopen. Ik schrik er even van. Braaf loopt hij achteruit. Ik loop tussen de honden door een grote open ruimte in. De honden snuffelen aan mijn jas en broek alsof ik mezelf gewassen heb met leverworst. Maar ik ben helemaal niet meer bezig met die honden.

Mijn ogen schieten door de ruimte. Ik kijk vol ontzag naar de nok van het huis met prachtige houten balken die zoveel charme geven aan deze ruimte. Links is de keuken met een mooi eiland. Rechts staan een paar mooie banken van zacht leer, het lijkt wel suède, met daarover langharige plaids. Aan de muur hangt een flinke televisie en uiteraard liggen overal grote hondenmatrassen op de grond. Er staat een houtkachel met van die leuke dubbele deurtjes. Het vuurtje dat erin brandt, geeft de kamer een warme gloed. Eén van de honden gaat gestrekt voor de kachel liggen. En dan, aan de tegenovergestelde kant van waar ik binnen ben gekomen, zie ik een raampartij die tot in de nok doorloopt. Er staat een houten tafel voor het raam, die zeker 2m50 lang is. Er hangt een mooie kroonluchter boven, smaakvol, niet te kitsch. Als je over de tafel heen door de raampartij naar buiten kijkt, zie je een flink grasveld met daaromheen niets anders dan bomen. Wat een fantastisch uitzicht! Wat kan ik me goed voorstellen dat je hier oud wil worden zeg!   

Verrukt draai ik me om. “Wat woont u hier fantastisch!” hoor ik mezelf ietwat harder uitroepen dan ik wil. Ze kijkt me stralend aan. “Ja hè?!” “Ik heb dit huis samen met mijn man gebouwd”, ze glimlacht liefdevol naar een foto aan de muur, van een oudere meneer die op een grote stoel voor de kachel zit met een Duitse Herder naast hem. “We hebben zo lang moeten zoeken naar deze grond. Er stond een oud huisje op en dat hebben we laten weghalen. En daarna zijn we tot dit juweeltje gekomen. Ik woon hier nu bijna 25 jaar, en ik ben nog elke dag blij dat ik hier mag wonen.”

“Deze zijn voor u”, zeg ik en geef haar de bos lelies. “Oh dat zijn mijn lievelingsbloemen! Wat attent. Dank je wel Sofie!”  “Geef me eerst je jas eens even dan hang ik die weg”. Ze legt de bos lelies op het kookeiland en pakt mijn jas aan. Als ze weer terug is vraagt ze of ik iets wil drinken. “Een kopje thee, als het mag?” vraag ik. “Natuurlijk, dat drink ik ook het liefst met dit weer”, ze kijkt door het grote raam naar buiten en ik volg haar blik. Ik zie enkele blaadjes naar beneden vallen. Ze zet de waterkoker aan en vraagt of ik haar wil helpen de bloemen in een vaas te zetten. Ze geeft me een vaas en een mesje en langzaam pak ik de bloemen uit en snij ze aan. Ik pas me aan, aan haar snelheid. Ze beweegt langzaam maar ontspannen. Het hele huis voelt als een warme zachte deken. Vanzelf schakel ik in een lagere versnelling. Ze lijkt alle tijd voor me te hebben en te willen nemen.  

Niet veel later zitten we aan de grote houten tafel met een potje thee en zelfgemaakte appel-kaneel cup-cakes. De vaas met lelies staat midden op de tafel. Twee van haar honden liggen op onze voeten onder de tafel. “Ik kan niet geloven dat ik hier ben”, zeg ik zacht. Ze kijkt me aan met haar lieve ogen en pakt mijn handen vast. Deze vrouw heeft zoveel meegemaakt. Dat zie je aan alles. Ze heeft zoveel wijsheid in haar. Ik zou willen dat ik wist wat zij allemaal weet. Ondanks al haar rimpeltjes is de uitdrukking op haar gezicht zacht. De lijntjes zijn diep, maar zacht. Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen. Er zit niets rancuneus of verhard of ontevreden in haar. Het lijkt alsof het leven haar alleen maar heeft toegelachen, maar ik weet dat dat niet waar is. “Ik ben heel blij dat je hier bent. Vertel eens Sofie, wat ligt er zo op je hart?” vraagt ze terwijl ze zachtjes in mijn handen knijpt.
“Soms weet ik het gewoon niet meer. Ik weet niet hoe ik hieruit moet komen. Ik weet mijn weg niet. En soms denk ik dat ik die wel nooit ga vinden”, zeg ik met een diepe zucht.
“Wat bedoel je Sofie? Begin eens bij het begin.”

“Ik heb ook zo’n ontzettend lieve man”, zeg ik. Ik knik naar de foto aan de muur van haar man bij de kachel.
"Daar heb ik zo mee geboft! Hij heeft een situatie gecreëerd waarin ik mezelf kan ontwikkelen. In mijn eigen tijd en op mijn eigen manier. Ik heb al veel geleerd over mezelf de afgelopen jaren, en daardoor ben ik veel ontspannener geworden. Samen hebben we spoken verdreven en nieuwe herinneringen gemaakt. Ik mag mezelf zijn bij hem, maar ik weet eigenlijk helemaal niet hoe ik dat moet doen. Niemand heeft mij ooit geleerd hoe ik mezelf moet zijn. Wie ben ik eigenlijk? En wat heb ik de wereld te bieden? Ik moet toch ‘iets doen’?

Ik denk dat ik wel creatief ben, maar wat doe ik dan precies? Schilder ik? Boetseer ik? En is dat dan wel mooi wat ik maak? Is het mooi genoeg? Waar ben ik nu goed in? Iedereen is toch goed in iets? Ik heb vroeger alleen gehoord dat ik niet goed genoeg ben en dat ik een hoop niet kan. Het is bijna een soort belachelijke mantra in mijn hoofd geworden.
En waarom vergelijk ik mezelf toch altijd met andere mensen? Iedereen leeft op volle snelheid en doet fantastische dingen, maar ik sta voor mijn gevoel nu even stil. Al een poosje...
Ik wil zo worden als u”, sluit ik tenslotte af.
Meteen heb ik al spijt van mijn waterval aan woorden. Hier zit ze vast niet op te wachten. Ze kent me niet eens!

Ze staat op en pakt de theepot. Ze schenkt voorzichtig onze kopjes nog eens vol.
“Weet je Sofie, het leven is niet makkelijk. Dat heeft niemand ooit gezegd. Maar ik herken veel van wat je zegt. Op zoek gaan naar jezelf is een enorme reis. Je vindt jezelf niet op een dag en kunt dan zeggen: aha, zo zit het, dit ben ik”.
Ze pakt een trommeltje dat op de tafel staat en opent het. Binnen een seconde staan de drie honden naast haar. Ze pakken elk een koekje aan en lopen tevreden terug naar hun plekje. Ik moet erom lachen. Ze sluit het blikje en gaat terug zitten.
"Op zoek gaan naar jezelf is de mooiste reis van je leven. Ik ben ervan overtuigd dat als ik kinderen had gekregen, dat ik de tijd niet had gehad om dat met hart en ziel te doen. Maar ik had die tijd wel. Als jij zou weten wat ik allemaal weet dan groei je niet meer. En daar zit het hem nu in, in ‘groei’. Je moet ‘ervaren’ wie je bent".

"Het begint bij je waarden en je normen. Jouw waarden. Niet die van andere mensen, maar jouw overtuigingen. En wat zijn je normen? Hoe wil jij behandeld worden en hoe behandel jij anderen? Dat soort dingen bepalen al voor een groot deel hoe je in elkaar zit. Zolang je daar trouw aan bent Sofie, mag je trots zijn op jezelf. Daarna ga je kijken naar de kleinere details. Wat maakt Sofie nu Sofie? En elke keer dat je iets leert over jezelf ben je een stapje dichterbij. Schrijf het op, maak tekeningetjes, maak een moodboard met allerlei dingen die je al weet over jezelf. Zo leg je de nadruk op alle dingen die je al hebt uitgevonden over Sofie. Je hoeft je niet te haasten. Je moet je niet haasten. Je moet niet alles nu willen weten, dat is niet leuk. Je moet er plezier in hebben jezelf te zoeken. Het is geen straf. Ik geloof er heilig in dat je je weg vindt. Je denkt te veel na meisje. Ik ken je beter dan je denkt. Laat het eens allemaal los”.

Ze staat op en excuseert zichzelf even. Ik blijf een beetje verward achter. Ik besluit een blok hout op het vuur te doen, en loop naar de kachel. De honden staan op en lopen met mij mee. Met de veel te grote en versleten handschoen open ik voorzichtig het kacheltje. Ik pak een blok hout en leg die bovenop de smeulende houtjes. De hitte van de kachel laat mijn wangen gloeien. Ik wacht tot het blok hout vlamvat en sluit de kachel. Ik blijf er nog even op mijn knieën voorzitten en staar in de vlammen. Ik aai de honden terwijl er honderd gedachten door mijn hoofd gaan.

“Ik ben zelfs nog niet uitgeleerd over mezelf!” Ik had haar niet binnen horen komen op haar pantoffeltjes. Ze gaat naast me op de bank zitten en vertelt verder.  
“Weet je Sofie, soms gebeuren er dingen in je leven waardoor je gaat twijfelen aan je waarden of aan je normen. En dat geeft niet. Je mag veranderen van overtuiging. Niemand kan in je hoofd kijken en maar enkele mensen zien de inhoud van je rugzakje. Je moet het met jezelf doen. Je moet lief zijn voor jezelf.
Geef jezelf de tijd. Je hebt nogal wat in te halen. En je zult merken dat hoe meer je leert over jezelf hoe meer vertrouwen je krijgt”. Ze wrijft even lief over mijn arm.

Ik sta op en ga naast haar op de bank zitten. Ik geef haar een knuffel, die recht uit mijn hart komt. Zo zitten we even. Ze voelt lief, warm, zorgzaam, wijs en vertrouwd. Ik ben zo blij dat ik gekomen ben. Ik had het heel hard nodig. Ik weet niet precies wat ik had verwacht, maar het was anders én beter. Ze laat me los en pakt mijn gezicht in haar handen.
“Je hebt een gave Sofie”, zegt ze terwijl ze in mijn ogen kijkt. Ze tikt zachtjes met haar wijsvinger tegen mijn slaap.
“Je hebt een heel bijzonder geest. Gebruik ze”.

Nadat ik een klein uurtje later mijn jas weer aantrek en de honden even over hun bol aai, slaat ze haar armen nogmaals om me heen. Het voelt gemeend. “Dank je wel, voor alles”, stamel ik zacht. “Heel graag gedaan Sofie, ik vond het heel gezellig. Bedankt voor de prachtige lelies!” Ik zwaai nog een laatste keer voordat ik tussen de hortensia’s door naar de auto loop.

“Dahag Sofie!”

“Dahag Sofie!”

Meest recente posts

Inschrijven nieuwsbrief

Wil je mijn blog via e-mail ontvangen, zodat je zeker niets mist? Laat dan hier je e-mailadres achter. Dan word je als eerste op de hoogte gebracht van de laatste nieuwe blogs!

In de kijker

Berichtje achterlaten?

Wanneer je jezelf herkent in mijn blogs, als je een vraag hebt óf als je iets met me wil delen, dan zou ik het heel leuk vinden als je me een berichtje stuurt. Ik waardeer het contact met mijn lezers enorm.

Schrijf bericht
}