Langzaam naderen we de datum waarop mijn nieuw online
magazine live gaat, dus ik ben heel erg druk bezig met blogs voor te bereiden
en foto’s uit te zoeken. Heel leuk (en een klein beetje stressig) allemaal.
Ik vond het altijd fijn om hier tegenover Bart aan de
eettafel te zitten werken. Maar onlangs is Bart naar boven vertrokken omdat dat
voor hem toch beter werkt. Ik heb dus uitzicht over onze tuin. Ik geniet van de
clematissen die de laatste weken ineens heel mooi bloeien. Ook de drie
passie-flora’s die we geplant hebben tegen het heras hekwerk dat tussen de tuin
van de buren en die van ons staat krijgt nu knoppen en bloemen. De buren hebben
een antraciet zeil aan hun kant tegen het hekwerk geplaatst dus we dachten dat
ze daarna niet meer verder zouden groeien maar gelukkig doen ze dat wel! Dus
dat is extra klein geluk.
Ook één van de twee vlinderstruiken is goed aangeslagen, na een hele lange
periode van acclimatiseren aan onze grond hier. De bloemen in de potten doen
het goed en de schalen met vogelvoer moet ik, als het mooi weer is, twee keer
per dag vullen. Er komen heel veel mussen op af, zoals ik eerder al vertelde.
Ook het koppeltje Turkse Tortels heeft het naar hun zin hier. Alle andere
Tortels worden brutaal weggejaagd. Er is ook een koolmeesje dat leeft in de
groep met mussen, heel apart. Het is op een dag als vandaag, lekker zonnig en
warm, heerlijk om hier te werken.
Ik merk dat, ondanks de stress van geen inkomen hebben, en telkens maar weer
een no-reply afwijzing te krijgen op al Bart zijn sollicitaties, mijn
gevoel-sprietjes helemaal open staan. Met de regelmaat van de klok huil ik. Ik
weet niet waardoor dat komt. Is het de overgang? Is het omdat ik eindelijk weer
voel en mezelf wordt, of is het omdat er nog zoveel verdriet zit over de afgelopen
jaren? Ik heb geen idee.
Als ik bij de mijn osteopate ben dan ziet ze het aan mijn gezicht. “Vocht in je
gezicht Fietje, daar gaan we iets aan doen”. Ze is zo lief, en zo goed in wat
ze doet. Ze kent me inmiddels heel goed en kan mijn gezicht en lichaam lezen.
Bij haar komen ook vaak traantjes. Zij is er blij mee. Ik wat minder want ik
krijg er vaak hoofdpijn van.
Zij zegt, laat die tranen maar komen want er zit veel verdriet in jou dat eruit
moet.
Als Bart ’s avonds een heerlijk bordje met lekker eten op mijn schoot zet
terwijl ik op het bankje voor de tv zit, en ik zie dat hij stiekem iets lekkers
heeft gekocht wat we ons eigenlijk niet kunnen permitteren (er ligt soms een
boucheetje op de rand van mijn bord) dan zie ik met hoeveel liefde en aandacht
hij dat gedaan heeft. En ik weet ook wat hij dacht toen hij dat deed, en
hoeveel plezier het hem deed om in de winkel iets lekkers voor mij te kopen als
verrassing, wetende hoeveel ik daar dan van zou genieten, en dan komen de
tranen. Zelfs nu ik dit schrijf, rollen ze over mijn wangen.
Als ik boven uit het raam kijk, de tuin in, en ik zie dat ons stokoude, dove en
blinde caviaatje, dat helemaal kromloopt, heerlijk aan het gras zit te
knabbelen en vervolgens gemeen hard in haar kont wordt gebeten door een andere
cavia, dan lopen de tranen over mijn wangen, arm klein prulleke. En als ik het
later tegen Bart vertel, dan is het helemaal niet meer te houden. Ik weet dat
het niet het caviaatje is maar dat het veel dieper gaat, maar ik kan er mijn
vinger niet op leggen.
Mijn osteopate zegt dat dat niet uitmaakt, zolang ze maar blijven komen, die
tranen. Ze zou zich zorgen maken als ze niet zouden komen. En Bart denkt dat
ook.
Het is nu ook niet zo dat ik depressief door het huis loop en om alles huil,
nee, ik ben best vrolijk, heb oog voor veel kleine gelukjes die ik zie, voel,
hoor en proef. Maar soms rollen de traantjes. Ze zijn nooit ver weg. Ik moet
vooral niet gaan nadenken want dan kom ik in het gebied in mijn hart waar
‘onmacht’ woont. En dat is normaal gesproken mooi dik ingekapseld en er staan
allerlei waarschuwingsborden. Ik denk dat er een gaatje is gekomen in het
kapsel. Er sijpelen af en toe beelden en gevoelens uit die hun weg vinden naar
mijn traanbuisjes.
Ik kan niet naar die onmacht gaan, het doet zoveel pijn en verdriet. Maar ook
blijf ik dan in het verleden hangen en dat willen Bart en ik allebei niet. Maar
het zit er natuurlijk wel.
Dus geniet ik van de kleine dingen, zoals de bloemen, de vlinderstruik, de caviaatjes, de praatjes met buren die we tegenkomen op onze dagelijkse wandeling, de vogels, lieve vriendinnen en familie én de imméns goed voelbare liefde die ik mag krijgen van de allerliefste man op aarde.
Ook al huil ik elke dag vier keer, de weegschaal van liefde weegt nog altijd door.