(On)geduld


In onze tuin in ons oude huis in het bos hadden we ongelofelijk veel vogeltjes.

Ik deed ook elke winter heel veel moeite voor de vogeltjes. Voor het keukenraam stond onze grote ronde tafel, en dat werd een heus vogeldorp. Heerlijk vond ik het om het dorp te bouwen. Een vriend van ons had een grote plank gemaakt met aan de zijkanten en de achterkant een opstaande rand. Zo, dachten wij, bleef onze tafel een beetje beschermd tegen poepjes en pitjes en zaadjes en groene uitslag. Dat was tevergeefs maar dat maakte me niets uit.

Er stonden 5 verschillende huisjes in het vogeldorp, elk huisje was anders en er was een weelde aan lekkernijen voor onze vogeltjes. Ik legde grote afgebroken takken, die een stukje uitstaken aan de zijkant, op de tafel want daar konden ze mooi op landen. Tussen de huisjes in legde ik herfstbaadjes, mos, takken van de pas geknipte coniferen en zand. Een bakje water om te drinken en ook een tak die van op de grond hoog boven het dorp uit toornde zodat ik er ook van alles lekkers aan kon hangen.

Er kwamen koolmezen, pimpelmezen, mijn geliefde roodborstje, groene spechten en bonte spechten, een Vlaamse gaai, twee tortelduiven, en de tuinmerel. Op de grond hupten appel vinken en gewone vinken en in het voorjaar ook kwikstaartjes die gesmoste pitjes en zaden oppikten. Ik genoot enorm van alle drukte in en onder het vogeldorp. Honderden filmpjes heb ik gemaakt. We keken onze ogen uit en we genoten enorm van die diertjes.



Dus de dag nadat wij hier kwamen wonen, de verhuizing was nog bezig, had ik mijn huisjes al op de tafel gezet met allerlei lekkers erin. Oké, deze keer zonder takken en mos en bladeren want die kon ik niet vinden hier.

Elke dag, tijdens het ontbijt of ook wanneer ik aan het werk was keek ik regelmatig naar buiten om te zien welke vogeltjes hier zouden komen.

Maar er kwam niemand…
Niets…
Geen ééntje…

Mijn vriendin zei: “Ze komen nog wel, ze moeten het gewoon even weten te vinden”. Natuurlijk, ze had gelijk. Eerst was hier een wei, hun wei. En toen werden er ineens twee huizen gebouwd en keken ze wel uit om naar hier te komen. Ik geef ze geen ongelijk. Maar ergens was ik toch bang dat ze hier niet zouden komen.

Stug liet ik mijn huisjes staan en zette ik er nog een paar verder weg. Misschien durfden ze niet zo dichtbij het huis te komen.

Maar het bleef stil. Ik was er bijna verdrietig van.

Maar het werd langzaam lente en Bart en ik plantte al wat bloemetjes en ook twee vlinderstruiken en clematissen. Ineens zagen we dat er een klein groepje prachtige witte duiven over onze tuin en die van de buren rondjes kwamen vliegen. Die wonen twee huizen verder in een duivenkot. Het is een prachtig gezicht, zeker als de avondzon weerkaatst onder hun witte vleugels. Ook daar heb ik al veel filmpjes van gemaakt. Daar werd ik blij van. Er waren in het weitje achter onze tuin wel wat kraaien maar die zijn inmiddels weg. Ook is er een koppeltje Turkse tortels in de wei.

En een paar weken geleden, toen de heg van de buurman groene blaadjes begon te krijgen kwam er al eens een musje, waar ik Bart onmiddellijk op attent maakte. Hij bleef nog op afstand en kwam alleen eten achterin de tuin. Hij kwam de boel verkennen denk ik. “Als het zich nu maar snel rond spreekt onder de vogeltjes”, zei ik lachend tegen Bart.

Nou, het heeft zich rond gesproken! We hebben nu vele musjes die komen eten, ook dichterbij huis. Elke dag als ik de schuifdeur open dan komt het gezang, gekwebbel en geruzie van de musjes me tegemoet en het stopt niet tot het een uur of acht, negen in de avond is. Héérlijk die sloddervosjes. Ze knoeien, duwen mijn bordjes met zaadjes en pitjes om, poepen in het water dat bedoeld is als drinkbakje of om in te badderen.

Met liefde maken Bart en ik elke dag alles weer schoon. Om de volgende middag alweer in de lach te schieten van hun nieuw gemaakte rotzooi.

We hebben al een gele kwikstaart gezien en twee groenlingen en één keer een roodborstje. Hopelijk volgen er nog meer en komen de koolmezen ook tot hier.

Maar wij zijn over the moon met al die musjes in onze tuin. “Zie je wel”, zei mijn vriendin, “ze komen echt wel!” Ze had gelijk. Er was gewoon een beetje geduld voor nodig.

Nu willen we natuurlijk de tuin zo vogel-vriendelijk-mogelijk inrichten. We hebben nog een beetje plek voor een paar struiken. Heeft iemand een idee welke struiken we het beste kunnen planten, zodat de vogeltjes zich thuis gaan voelen bij ons?

In ieder geval is het heerlijk om weer te kunnen genieten van die kleine wondertjes. Het doet mijn dierenmoederhart zó goed!

Meest recente posts

Inschrijven nieuwsbrief

Wil je mijn blog via e-mail ontvangen, zodat je zeker niets mist? Laat dan hier je e-mailadres achter. Dan word je als eerste op de hoogte gebracht van de laatste nieuwe blogs!

In de kijker

Berichtje achterlaten?

Wanneer je jezelf herkent in mijn blogs, als je een vraag hebt óf als je iets met me wil delen, dan zou ik het heel leuk vinden als je me een berichtje stuurt. Ik waardeer het contact met mijn lezers enorm.

Schrijf bericht
}