De dag van de goede daad (16 April)


Wat een mooie dag vandaag, de dag van de goede daad. Dat zal iedereen beamen. Je zult maar jarig zijn op deze dag (gefeliciteerd lieve broer!)!

Wat is een goede daad nu eigenlijk? Ik denk dat als je ‘een goede daad voor iemand doen’ je die niet ‘met voorbedachten rade’ doet. Het is meer iets dat gebeurt of tot stand komt en dat je je achteraf pas realiseert: ‘Oh, nu heb ik precies een goede daad gedaan!’ Je hoort toch regelmatig iemand tegen jou of iemand anders zeggen: “jij hebt je goede daad voor vandaag weer gedaan!”

Je doet iets fijns voor iemand anders en daardoor voel je je ook beter over jezelf. Waardevol zelfs voor iemand anders. Je hebt eventjes verschil uitgemaakt voor iemand, zijn of haar wereld eventjes iets mooier gemaakt. En wie wil dat nu niet? Het doet goed om een goede daad te doen, maar het is ook fijn als iemand voor jou iets heel fijns doet, iets dat helpt je dag, week, jaar beter te maken.

Het hoeft niets groots of duurs te zijn, het kan ook met kleine gebaren of woorden die een mens diep raken. Ik kreeg onlangs een berichtje binnen van iemand die al heel lang mijn verhaaltjes op Facebook volgt. Zij had een hele lieve geste gemaakt waar ik erg van onder de indruk was. Ik schreef haar dan ook terug dat ik erg dankbaar was voor haar geste. Vervolgens kreeg ik een mailtje terug met de mooie woorden:

“Met jou is mijn wereld een stukje mooier, warmer en empathischer. Elke keer als ik jouw stukjes lees, sta ik even stil bij het leven en al haar facetten. Met jouw schrijven, een gave, bereik je meer dan je wellicht denkt!”

Nou, ik kan je zeggen dat de tranen over mijn wangen liepen. Ik vind het al ontzettend jammer dat ik veel minder contact heb met jullie op facebook. Maar dat zij de moeite nam om deze prachtige woorden te schrijven deed me zó goed, dat ik vol liep met energie. Ik vertelde het tegen Bart, mijn vriendin en mijn ouders, zo trost en blij was ik.

Zelf heb ik ooit een hele fijne ontmoeting gehad met Willem, een zwerver. Ik heb daar toen het volgende stukje over geschreven:

Lieve zwerver Willem

Ik ben onderweg naar de Colruyt om mijn boodschappen op te halen. Heerlijk zo’n service waarbij je je boodschappen online kan doen. Je hoeft ze dan de volgende dag alleen maar te gaan ophalen. Ze staan al ingepakt in kratten klaar in een heerlijk koele ruimte. Geen gedrang en geen geleur.

Het is bloedheet en ik zie een man in elkaar gedoken op de stoeprand zitten. Er staat geen bus plaatje in de buurt dus hij wacht niet op een bus. Hij zit in de stralende zon met een lange broek aan en een trui. Hij heeft een oud, vies petje op en er staat een witte plastic zak naast hem op de stoep. Ik voel een golf van medelijden door mijn lichaam gaan en heb erg met hem te doen.

En dus stop ik en parkeer mijn auto langs de weg. Ik steek over en loop op hem af. Hij kijkt niet op. Ik ga naast hem op de stoeprand zitten en kijk voor me uit. Ik voel de zon branden op mijn huid en de hitte die van het asfalt terugslaat geeft me een benauwd gevoel. Er rijden auto’s voorbij wat nog enigszins voor wind zorgt, al is die niet verkoelend.

Ik zeg: “Hallo”. Hij zegt niets en kijkt nog steeds naar zijn voeten. Ik probeer het nog eens en zeg: “Hallo, ik ben Sofie”. Zijn hoofd beweegt een beetje naar rechts. Hij kijkt nu naar mijn voeten. Mijn roze teennagels steken uit mijn open schoenen en hij blijft ernaar kijken. Ik zeg: “Hoe gaat het met U meneer?” Ik zie zijn ogen bewegen richting mijn benen maar zijn hoofd beweegt niet.
“Meneer, waarom gaat u toch niet in de schaduw zitten?” vraag ik. “U zult het toch wel heel erg warm hebben!”. Hij draait zijn hoofd nu naar me toe en kijkt me aan, recht in mijn ogen. “Het gaat wel” zegt hij, en hij draait zijn hoofd weer terug. Ik bekijk hem eens goed en zie dat hij onder zijn trui nog een wit T-shirt draagt. De rand om zijn nek is rafelig en vies. Dat geldt ook voor zijn donkerblauwe trui. Hij draagt een spijkerbroek met meer gaten dan wat anders, en erg schoon is hij allerminst. Zijn schoenen hebben afgebroken veters en zijn ontzettend versleten. Ik vraag me zelfs af of ze niet een maatje of 2 te groot zijn. Zijn haar is vet en piekerig en het ziet eruit alsof het al tijden niet meer gewassen is, of geknipt. Hij heeft een baardje van een week of 2. Zijn handen zijn vies en zijn nagels lang. Zijn kleren lijken maten te groot. Ik voel de zweetdruppels langs mijn rug naar beneden lopen, maar hij zit erbij alsof het hem niets doet, die hitte.

“Kan ik iets voor u doen meneer?” vraag ik weer. “We kunnen even in mijn auto gaan zitten, daar kan ik het lekker koel maken. Lijkt u dat wat?” Verbaast kijkt hij op. Hij kijkt recht in mijn ogen en zegt: “maar ik ben veel te vies voor in uw auto”. “Dat valt heus wel mee” zeg ik, blij dat hij het misschien zou overwegen.

Hoe houdt u het uit in die kleren op een dag als vandaag? Drinkt u wel genoeg? Heeft u geld om drinken te kopen? Waarom trekt u uw trui niet uit? Ik heb vele vragen voor hem, maar ik stel ze niet. Dit is geen kletser, dat had ik ondertussen al wel in de gaten. Maar dat is geen probleem, ik pas me wel aan. Ik kan ook heel goed een poosje naast iemand zitten zonder iets te zeggen. Ik wil hem even laten afkoelen in de auto, da’s alles.

Ik zeg: “gaat u dan even mee? Ik heb een fles water in de auto staan”. Ik denk echt dat hij dacht: ‘laat ik dat nou maar doen, anders gaat ze niet weg’, maar dat kon me niet schelen. Hij zou een zonnesteek oplopen hier zo langs de weg. Uiteindelijk zegt hij: “Oké”. Hij heeft niet eens zo’n slechte tanden valt me op, gek hè, maar dat verwacht je dan. Moeizaam staat hij op en pakt zijn witte plastic tasje en loopt achter mij aan de straat over. Ik open het portier voor hem en hij stapt in, het witte zakje stevig op zijn schoot gedrukt. Ik loop vlug om de auto heen en stap ook in. Ik doen de sleutel in het contact en start de auto. Koele lucht stroomt uit de ventilatortjes en vult langzaam de auto. Heerlijk vind ik het, ik was kletsnat geworden van die paar minuten naast hem in de zon op de stoep. Hij peutert met zijn vingers net zolang totdat hij alle ventilators op hem gericht voelt. Het doet me deugd dat het hem zo’n deugd doet. Zijn gezicht ontspant een beetje en ik zeg tegen hem: “Best wel lekker hè?” Hij knikt.
”Wilt u wat water drinken?” vraag ik weer, en ik pak een fles water van de achterbank. Ik geeft het aan hem en hij pakt het zonder protest aan. Hij drinkt alsof zijn leven ervan afhangt en daar schrik ik toch wel van. Hij geeft de fles netjes terug aan mij, maar ik zie in zijn ogen dat hij dat uit beleefdheid doet. Ik zeg: “hou hem maar, ik heb er thuis nog wel een”. Onmiddellijk zet hij zijn lippen weer op de fles en drinkt door. “Heeft u al wat gegeten vandaag?” vraag ik. “Nee” zegt hij. Ik haal een Sultana uit mijn tas en geeft die aan hem.

Ik zeg: “Ik ben onderweg om boodschappen te gaan doen, zal ik iets lekkers voor u meenemen? Of misschien wilt u wel met mij meegaan?” Nee, dat wil hij niet. Hij mag vast de winkel niet in. Ik hoef de winkel eigenlijk helemaal niet in want mijn boodschappen staan op mij te wachten, maar dat kon me niet zoveel schelen. Ik kon eerst gewoon de winkel in gaan met hem, en iets voor hem kopen. “Het is écht heel lief van u, maar dat hoeft niet” zegt hij. Hij kijkt mij dankbaar aan en maakt aanstalten om zijn portier open te maken. “Gaat u nu alweer weg?” vraag ik.
“Ja”, zegt hij, “dank u voor de verkoeling en het water”. Hij geeft mij het lege papiertje van de Sultana en stapt uit. Ik wil het hier niet bij laten dus ik stap ook snel uit en loop naar hem toe. “Meneer, blijft u hier nog even? Ik ben zo dadelijk bij u terug met wat te drinken”.  Hij knikt en steekt de straat over. Hij gaat met de fles water onder zijn arm op precies hetzelfde plekje zitten al waar ik hem gevonden had. Hij stopt de fles in het witte zakje en duwt het stevig tegen hem aan.

Snel spring in de auto en rij snel naar de Colruyt. Ik ga eerst de winkel binnen en koop 6 blikjes cola en 2 flessen water. Ik koop een zak met broodjes en een pakje met kaas. Op zijn vingers had ik gele vlekken van nicotine gezien dus ik besluit een paar pakjes shag te kopen. Ik koop nog wat Luikse wafels en een paar pakjes zakdoekjes. In de auto heb ik een grote Aldi zak en daar past alles in. Ik rij om naar de achterkant van de Colruyt om daar via de achterdeur mijn eigen boodschappen op te halen. Ik zet alles in de achterbak en rij snel weer terug naar waar ik de man gevonden had. Hij zit nog steeds op het stoepje. Ik parkeer mijn auto opnieuw en stap uit met de Aldi zak in mijn handen. Hij kijkt mij stomverbaasd aan. “U bent terug!”

“Natuurlijk ben ik terug, dat had ik toch ook gezegd?” Nu was ik verbaasd. Ik had toch gezegd dat ik terug zou komen, dan doe ik dat toch ook? Hij kijkt naar de Aldi zak die ik in mijn handen heb. Ik zeg: “zullen we weer in de auto gaan zitten?” Hij staat al op voordat ik mijn zin heb afgemaakt en hij komt op mij af. Ik open weer het portier en laat hem instappen. Ik geef hem de Aldi zak en loop om de auto heen en stap ook in. Verheugd kijkt hij in de zak en straalt. “Hoe weet u dat ik rook?” vraagt hij, terwijl hij het pakje shag uit de zak haalt. “Ik zag het aan uw vingers”. Hij kijkt naar zijn wijsvinger en middelvinger en knikt als hij zelf de gele vlekken ziet. Hij lacht zelfs een beetje. Ik zeg: “zullen we gezellig samen een sigaretje roken?” Hij lacht en zegt “da’s goe”.

Hij rolt in gedachte en volleerd een sigaretje en zegt vervolgens: “Ik heet Willem”. Ik zeg: “Hallo Willem, ik heet Sofie”.

“Dat wist ik al”, zegt hij met een ondeugend lachje. “Ik ben niet altijd zo geweest”, zegt hij en hij begint te vertellen. “Ik ben 46 jaar, en heb mijn dochtertje en mijn vrouw verloren. Daar kon ik niet zo goed mee omgaan. Niets kon mij meer schelen. Mijn werk niet, de belasting niet, mijn huis niet, niks…

Ik verloor mijn baan, mijn huis en mijn familie. Ik wilde geen hulp. Ik vond dat ik moest boeten omdat ik mijn dochtertje niet heb kunnen beschermen, dat is toch je taak in het leven? Ze was 4 toen ze verdronk in de vijver in mijn tuin…” Ik wist dat iedereen mij verantwoordelijk hield en ze hadden gelijk…”.

Even is het stil. Ik probeer mijn tranen hardnekkig terug te duwen. “Ik schrijf gedichten”, zegt hij en hij opent zijn witte plastic tas. Daar zaten een hele hoop papiertjes in en een paar pennen. “Ik lees die voor, en sommige mensen geven me dan wat geld. Zo reis ik een beetje door België heen. Het is echt geen slecht leven, ik voel me best gelukkig. Hij draait zich plots naar mij en grijpt mijn pols vast met een stevige greep. Bedankt Sofie, je bent erg lief”.

En nog voor dat ik iets kan zeggen staat hij al buiten. Hij zwaait even voordat hij het portier dichtslaat. Hij steekt weer over en gaat op zijn plekje zitten. Ik rij weg en toeter nog even naar hem. Hij zwaait en ik zwaai terug.

Ik hoop dat ik die dag iets goeds voor Willem heb gedaan. Misschien was ik een lichtpuntje in zijn dag. Een goede daad? Vast wel.

P.S. Dank je wel Marieke!

Fijne dag van de goede daad!

Meest recente posts

Inschrijven nieuwsbrief

Wil je mijn blog via e-mail ontvangen, zodat je zeker niets mist? Laat dan hier je e-mailadres achter. Dan word je als eerste op de hoogte gebracht van de laatste nieuwe blogs!

In de kijker

Berichtje achterlaten?

Wanneer je jezelf herkent in mijn blogs, als je een vraag hebt óf als je iets met me wil delen, dan zou ik het heel leuk vinden als je me een berichtje stuurt. Ik waardeer het contact met mijn lezers enorm.

Schrijf bericht
}