Ik was boven de was aan het opruimen. Bart had eerder gebeld dat hij rond 19.45u thuis zou zijn, en toen ik de honden als zotten tekeer hoorden gaan beneden dacht ik dat het Bart was. Het was namelijk precies 19.45u. Normaal gesproken herkennen de honden Bart zijn auto en worden dan meestal meteen rustig. Ik ging dus gewoon door met opruimen. Maar ze bleven blaffen. Ik had al eens ‘charmant’ naar beneden geroepen: “ja, genoeg geblaft!!! KLAAR!!”, en uiteindelijk: “schei nou toch eens uit met dat geblaf!!” Ze bléven echter blaffen. Uiteindelijk ben ik toch maar eens gaan kijken en toen zag ik tot mijn schrik 2 politieagenten voor de poort staan.
Ik deed de voordeur open en liep op mijn sokken naar de groen elektrische poort. Vriendelijk keek ik ze aan want ik wist zeker dat ze me ‘charmant’ hadden horen roepen naar de honden. We hadden een deurbel bij de poort hangen maar die deed het niet, en vorige week heb ik een koeiebel opgehangen maar die hoor ik binnen niet. Ze stonden er dus al eventjes. “Hallo mevrouw”, zeiden ze beleeft. Ik probeerde iets te lezen op hun gezicht want ik begon me ineens zorgen te maken over Bart. Eén van de agenten draaide zich om en tuurde naar het bos tegenover onze poort. “Het is niet dat ik u bang wil maken”, zei één van de agenten, “maar jullie buurman heeft een verdachte man zien wegduiken in het bos toen hij zijn hond wilde gaan uitlaten”.
De man dook weg op ongeveer 50 meter van ons huis, daar waar ik altijd het bos inga als ik met de honden wandel. Bij de takkenberg. De buurman in kwestie heeft ook een Duitse herder maar dan van het formaat olifant. “Hij had zijn hond beter los kunnen laten”, zei ik enigszins gerustgesteld dat het hier niet over Bart ging. “Tja, misschien wel ja”, zei de agent. “Heeft u iemand zien wegrennen, of langskomen?” Ik vertel dat hier eigenlijk niemand mag komen, en dat ik ook nooit iemand verwacht. Dus dat ik ook niet heb opgelet. Mijn low-tech alarminstallatie bestaat uit 3 gemeen uitziende honden, die altijd blaffen als er iemand komt. Ik heb ze wel gehoord vanmiddag, maar ze blaffen ook naar konijntjes en hertjes. “U heeft 2 honden hoor ik, dus dat zal wel goed gaan hier hè?”
Ik zei: “het zijn er 3, en ja, ik voel me redelijk veilig”. De agent zei: “wees toch maar voorzichtig, en als u iets ziet wilt u ons dan bellen? Wij zijn van de politie Geel”. Ik beloofde dat ik dat zou doen en de turende agent voegde zich weer bij ‘mijn’ agent. Ze wachtten keurig tot ik weer binnen was en liepen, nu samen turend, weer terug weg. Ik ging in de keuken zitten en dacht aan het feit dat in de jaren dat we hier al wonen, ik nog nooit had stilgestaan bij vieze engerds, die achter bosjes duiken. Ik heb me hier altijd heel veilig gevoeld en liet regelmatig alles openstaan als ik even het bos inging met de honden. Een onbehaaglijk gevoel kwam over me heen. Buiten het feit dat ik een grote hondenliefhebber ben, is het ook mooi meegenomen dat ze waaks zijn. Ik ben nooit alleen thuis terwijl Bart toch veel weg is. En zo midden in het bos… Ik vond het geen prettig idee. Het raakte me toch meer dan ik dacht.
Ik dacht terug aan mijn laatste aanvaring met een wegduikende engerd in een bos. Bart en ik woonden in Susteren en ik liep, toen nog met één herder en de labrador over een verhard fietspad dat door een bos liep. De labrador liep los en de herder had ik vast. Zij was een beetje hevig. Ik liep daar elke dag en had gezien dat er veel bramen waren, dus ik had mezelf voorgenomen dat ik eens een bakje zou plukken. Dus toen ik ‘een kopje’ uit het struikgewas zag steken, dacht ik nog, ‘o kijk, die is bramen aan het plukken’. Maar mijn labrador vertrouwde het niet en ging 5 meter voor mij stilstaan en begon zó te blaffen en grommen dat ík er zelfs akelig van werd. Onmiddellijk voelde ik de lijn van mijn herder spannen en die ging op haar achterste poten staan. Ze blaften en gromden allebei als een gek. ‘Het kopje’ sprong uit de struiken, ik riep: “komt u maar hoor, ze doen niets!” Dit doen ze normaal nooit en dus sprak mijn honden bestraffend toe. Maar ‘het kopje’ bleek een man, die niet wist hoe snel hij zijn fiets uit het struikgewas moest trekken, en weg moest fietsen. Hij had helemaal geen bakje bij zich!? Sjeezes, deze man wás helemaal geen bramen aan het plukken, dit was een vieze engerd!! Toen hij uit het zicht verdwenen was, en de honden rustig werden, kwam de adrenaline bij mij vrij. Met knikkende knieën ben ik verder naar huis gelopen. De honden hadden dat feilloos aangevoeld! Vanaf dat moment was ik zeker dat mijn honden mij altijd zouden beschermen.
Het was al vaker voorgekomen dat ik een weekje alleen thuis was, en ik ’s avonds op de bank televisie zat te kijken en dat alle drie de honden vanuit het niets tekeergingen. Nou dan zit je hart in je keel, kan ik je vertellen. Elke keer nam ik dat dan ook bloedserieus. Ik nam ze dan mee naar de hal en deed de voordeur open terwijl ik achter de deur bleef staan. De labrador ging op kop, stootte eerst zijn kop tegen de deur omdat ik hem niet snel genoeg open durfde te maken, en weg waren ze alle drie, de donkere nacht in. Nou als je je dán hebt verstopt achter een struikje, doe je alle kleuren in je broek dat verzeker ik je. Gelukkig kwamen ze al snel weer terug, zonder bloed of stukjes stof tussen hun tanden. Ze deden het niet vaak, maar ik nam het altijd serieus. En als zij gerust waren en weer terug binnenkwamen, dan was ik dat ook. Dus mijn drie musketiers bleken het beste alarmsysteem.
Ik werd uit mijn gedachte getrokken doordat de honden even later weer tekeergingen. Deze keer zag ik een politiewagen met daarachter Bart zijn auto, voor de deur stoppen. De agenten stapten uit en tuurden opnieuw het bos in. Ik kan je vertellen, je ziet dus niets, noppes, nada. Er staan uiteraard veel bomen, maar er staan struiken en brandnetels die nog hoger zijn dan ik. Zoals ik al zei, hier komt nooit iemand dus dat groeit als een tierelier hier.
Bart parkeerde op onze oprit, ik stond in de voordeur en hoorde Bart tegen de agent zeggen: “ik haal mijn hond wel even”. Wauw, dat wil ik wel van dichtbij zien! Bart kwam naar binnen en zei dat hij Senna even wou pakken om te zien of zij een spoor zou ruiken. Ik zei: “ik ga mee, met Jessie, die kan veel beter ruiken dan de herder”. We namen Senna en Jessie mee naar buiten maar die konden werkelijk niets anders dan vrolijk kwispelend naar de politiemannen vliegen, zich op de grond laten vallen en op hun rug rollen om geaaid te worden (tot zover de waakhonden…).
We hebben voor de show nog even met ze rondgelopen, maar ze waren hélemaal niet bezig met de engerd, alleen met de agenten. We besloten dat het weinig zin had met onze honden en we brachten ze weer terug. Ik gaf het telefoonnummer van de boswachter nog snel aan de agenten en ging weer naar binnen. Toen de agenten weer weg waren heb ik de honden in de wei gelaten waar ik ze met argusogen in de gaten hield. Bij elk blafje keek ik op en tuurde ik nu zelf het bos in. Dit is niet leuk, het is niet leuk om je te realiseren dat er ook in jouw bos, engerds lopen.
Bart bleek helemaal nergens last van te hebben. “Ik maak me nergens zorgen over”, zei hij. “Als er iemand een hand naar jou uitsteekt, krijgt hij een kopstoot van Jessie en zet Senna haar tanden in zijn lijf en laat niet meer los. Ik zou nog met hem te doen krijgen”, zei Bart. Hij nam nog een hapje van zijn tosti toen de honden weer begonnen te blaffen buiten. Voorzichtig liep ik naar de voorkant van het huis en zag een man en een fiets.
De man zette onzeker zijn fiets tegen onze poort en hupte van links naar rechts op zijn benen. Vertwijfeld keek hij naar de koeiebel. Ik riep: ‘BART’ en liep naar de voordeur. Ik opende hem en keek naar de man bij de poort. De man boog zijn hoofd bescheiden en zei: “hallo”. Bart kwam via de garage naar buiten en samen liepen we voorzichtig op hem af. “Is de politie hier geweest?” vroeg de man. Wij zeiden tegelijk: “ja”.We namen een afwachtende houding aan en ik zag dat de man worstelde met zijn gevoel. Hij had zijn handen in zijn zakken, was besmeurd met zand en modder en in zijn krulhaar zaten takjes. Dit was hem! Dit was de engerd, dacht ik bij mezelf.
Beschaamd vertelde de man dat hij taxusboompjes had zien staan in het bos. Hij was die stiekem aan het uitgraven om mee naar huis te nemen. Maar toen kwam de buurman met zijn hond en hij dook weg achter een struikje. Maar de buurman was gelijk naar huis gelopen en had de politie gebeld. Hij had zich nog lang schuil kunnen houden maar ze hadden hem toch gevonden. Hij wilde alleen maar die taxus jatten. Hij wilde niet dat de mensen die hier wonen nu een onveilig gevoel zouden hebben en daarom kwam hij zijn verontschuldigingen aanbieden. Hij was de engerd en hij schaamde zich diep. Of we hem konden vergeven. Natuurlijk konden we dat. Kun je je voorstellen, dat je een boompje wil jatten en je maakt de verkeerde beslissing en je duikt weg? Dat de politie komt en op zoek gaat naar je, en dat er honden worden ingezet omdat je bestempeld wordt als viezerik? Dit terwijl je alleen maar wegdook, de verkeerde beslissing maakte? Ik had met hem te doen. Iedereen maakt wel eens een verkeerde beslissing, maar dat die zo uit de hand kan lopen?
Ik ben helemaal gerust nu. Mijn mooie, fijne bos is nog steeds veilig.