‘Tjonge toch wat ben ik moe… Ik krijg mijn ogen niet open…… Ik heb het gevoel alsof ik pas net naar bed ben gegaan, zó moe ben ik. Ik lig lekker ontspannen op mijn rug in mijn eigen bed. Wat voor dag is het vandaag? Een dag dat ik vroeg op moet staan of kan ik lekker blijven liggen? Even nadenken… ik weet het niet… vandaag is het… is het maandag? Ik pijnig mijn hersenen maar ik weet het werkelijk niet… Voelt het vandaag als een dinsdag? Vrijdag misschien… zaterdag? Waarom kan ik het me nu ineens helemaal niets herinneren?’
Ik besluit me op mijn zij te draaien om naar de alarmklok te kijken. Maar er gebeurt niets met mijn lichaam. Ik blijf op mijn rug liggen. Ik schrik! Ik probeer mijn ogen te openen maar ik zie niets. ‘Is het nog steeds zó donker? Het is toch nooit helemaal donker op onze slaapkamer?’ Ik knijp mijn ogen heel hard dicht en laat dan de spanning los. ‘Nu zullen ze wel opengaan zeker? Ik probeer het nogmaals, maar mijn ogen blijven dicht. De spieren rond mijn ogen zijn zo zwaar… het lijkt wel alsof ze dicht geplakt zitten met tape. Ik kan gewoon niet genoeg kracht zetten… wat raar! Ik haal mijn hand onder de deken vandaan om aan mijn ogen te voelen, maar mijn hand beweegt niet…
Ik verwacht een verschil in temperatuur te voelen aan mijn arm als ik die onder de deken uithaal, maar ik voel niets… Ik verwacht mijn vingertoppen te voelen op mijn wang, maar ik voel niets…. ‘Oké Marcel, dit begint freaky te worden’, zeg ik tegen mezelf. ‘Ik lig toch zeker gewoon in bed? Gewoon thuis in mijn bed?
‘Oh weet je wat? Je zal wel weer te diep in het glaasje hebben gekeken kerel haha! Daarom ben je nog zo moe’. ‘Het zal nog wel midden in de nacht zijn, slaap nog maar een beetje, je voelt je straks vast beter‘ Tjonge, dan moet ik hem wel flink geraakt hebben gisteren zeg, wil ik me zo voelen haha, slaap nog maar een beetje…
’Ik hoor iets op de achtergrond…is het de radio? Zo klinkt het wel. Het tocht hier, ik voel het aan mijn benen, het voelt fris aan mijn benen. Ik kan niet verstaan wat er gezegd wordt, het lijkt wel een vreemde taal! Ik denk dat ik de muziek herken… of toch niet? Ik snap er niets van en besluit dan maar gewoon op te staan om te zien wat er aan de hand is. Ik wil mijn ogen opendoen, maar dat lukt niet. Ik wil mijn benen over de bedrand zwieren, maar dat gebeurt niet. Wat ís dit??
Doe nou gewoon je ogen open en kijk! Waarom krijg ik verdomme mijn ogen niet open? Waarom pakt mijn hand mijn dekbed niet vast? Waarom gooi ik mijn benen niet over de rand?? Ik doe dat toch al 39 jaar op dezelfde manier, wat is dít nou? Oh, de tocht valt weg. Geen koele lucht meer langs mijn benen. Ik voel dat toch? Ja, ik voel dat toch! Waarom kan ik dan verder niets? Tocht… ik voel weer tocht, maar nu over mijn bovenlijf. Ik rijk automatisch naar mijn dekbed, ik wil het terug over mij heen slaan want dat is lekker warm, maar er gebeurt niets. Niets… niets gebeurt er… hoe kan dat nou verdomme?
Ik concentreer me op wat ik hoor. Het klinkt ver weg. Het klinkt als een echo in de bergen… ’oe—au—eeee--mmmm’ Dat is alles wat ik hoor… wat bizar! De tocht verdwijnt weer, mijn bovenlichaam wordt weer langzaam warm. Wat een rare ervaring is dit! Het lijkt wel een foute trip! Heb ik gisteren iets ongelofelijks stoms gedaan? Het begint er aardig op te lijken…. Waar was ik gisteren? Ik was wat gaan drinken, dat lijkt me wel duidelijk, maar waar? Het is volledig zwart in mijn geheugen. Waar ik ook op zoek ga, ik vind niets. Ik probeer me voor te stellen dat ik met mijn maten ergens wat ben gaan drinken. Er komen genoeg beelden voorbij, maar niets ‘voelt’ goed. Bij niets van wat ik zie, ‘voel’ ik iets. Was ik bij de jachtclub? Zat ik daar aan de bar met een paar maten? Nee, het moet iets anders zijn geweest. Was ik in een kroeg? Er komt niets…
Ik stel me mijn stamkroeg voor maar er is niets van herkenning, er komt geen beeld, geen nieuw beeld. Geen ‘oh ja, verrek dat is waar, dáár ben ik geweest’, verdomme nog… was ik zó van de wereld? Zou ik iets genomen hebben, zou ik onder invloed zijn van drugs of zo? Ik raak uitgeput van het nadenken. Ik word er doodmoe van. Er komt niets, ik weet niets, maar ik hoor ook niets meer… Ja, wat vage geluiden op de achtergrond, muziek of zo… maar de buitenlandse stemmen zijn weg… misschien toch nog even een paar uurtjes slapen. Als het een foute trip is dan slaap ik er beter gewoon doorheen en kan ik me er morgen vast niets meer van herinneren. Ik kan me alleen niet voorstellen dat ik zoiets stoms zou doen. Ik kan wel eens een pilsje te veel drinken maar drugs? Nee, niets voor mij…
Ik voel warmte op mijn gezicht… heerlijk zeg… wat een lekkere warmte… Het is ook lichter in de slaapkamer, dat zie ik nog met mijn ogen dicht. Ik geniet even van het idee dat ik dadelijk waarschijnlijk wakker gemaakt wordt door mijn vrouw met een lekkere kop koffie… Het is vast zondag of zo… ik wil me op mijn zij draaien maar dat lukt niet. Waarom kan ik mezelf niet op mijn zij draaien? Ik voel mijn hielen, mijn billen en mijn rug in het matras. Ik voel druk op mijn schouderbladen en achterop mijn hoofd. ’Ja Marcel, je ligt gewoon op je rug’. Ik voel warmte op mijn gezicht en ik zie dat het al licht is. Maar ik krijg mijn ogen niet open. ‘Open je ogen kerel, je hebt lang genoeg geslapen. Draai je om en open je ogen man!’ Maar er gebeurt niets…
Waarom kan ik me niet bewegen? Lig ik misschien vastgebonden? Ik voel een lichte paniek door mijn lijf schieten. Voel ik iets om mijn polsen of mijn enkels? Nee, ik voel niets, ik voel geen pijn, ik voel geen knelling, ik voel geen touw, geen tape, niets… ik voel niets…. Ik probeer rechtop te gaan zitten maar ik blijf liggen. ‘Dit is freaky Marcel. Wat is er aan de hand met jou?’ ‘Je kunt je niet bewegen en daar is vast een superduidelijke reden voor…’ ‘Misschien heb je een operatie gehad en lig je nog onder narcose?’ Ik breek mijn hoofd over wat dat nou zou kunnen zijn. Ik zou toch niet geopereerd worden? Waaraan dan in godsnaam? Ik zou dan ook pijn moeten voelen toch? Als je wakker wordt tijdens een operatie, dan voel je toch dat ze in je aan het snijden zijn. Voel ik iets? Nee, man ik voel helemaal geen pijn. In gedachte ga ik heel mijn lichaam na. Voel ik iets aan mijn voeten?... Mijn benen?... Mijn rug?... Mijn nek?... Mijn armen? … Doet mijn buik zeer? … Nee, helemaal niet zelfs…… Het enige dat ik voel zijn die zware ogen, alsof ze in mijn hoofd zijn gezakt.
Ik ben niet vastgebonden, dat is in ieder geval een fijn idee. Ik word niet geopereerd, dat kunnen we ook al van het lijstje schrappen. Wat dan nog? Waar zou ik eigenlijk zijn? Ik voel een enorme angst opkomen. Ik ben toch zeker niet… ik ben toch niet… ben ik dood? Verdomme Marcel, je bent toch zeker niet dood, jongen……! Is dit hoe het voelt om dood te zijn??? Kun je dan nog wél nadenken maar niets meer doen of zeggen of zien? Ver-domme, verdomme, verdomme... Maar wacht eens effe, Ik hoor mijn hart toch zeker kloppen! Ik luister een paar minuten en ik hoor inderdaad mijn hart duidelijk kloppen. Ik heb het geteld, het heeft 74 keer geklopt. ‘Dan kun je ervan uitgaan dat het wel blijft kloppen jongen, pfffjiew’. Maar als mijn hart klopt, dan betekent dat dat mijn bloed ook nog stroomt… en dát betekent dus dat ik niet dood ben!!! God-zij-dank! ‘Daar had ik nu helemaal geen zin in, in dood gaan’, zeg ik tegen mezelf. ‘Kijk, je maakt nog grapjes ook, het komt vast wel goed kerel!’
Shit, maar als iemand anders nu denkt dat ik dood ben? Wat als ik nu in een ziekenhuis lig en de dokter denkt dat ik dood ben?? Ik kan niets zeggen en niet bewegen… ’Nee Marcel, een dokter zal altijd eerst naar je hart luisteren. Die zeggen niet dat je dood bent, als je dat niet bent. Dat soort dingen komen alleen in thrillers voor. Je kijkt er te veel vriend, haha’, probeer ik mezelf gerust te stellen.
“De----bro-----au-----lé----mo----“. Wat hoor ik toch allemaal? Oei ik moet van ver komen zeg, ik was heel diep in slaap. Ik lag heerlijk te dromen.Maar wat hoor ik nu toch? Even concentreren Marcel. “As--vo---ga—bel—ok--hu---ca.” As--vo? Wat hoor ik nu? Wat is dat voor taal? Ik luister weer aandachtig. Ik hoor een mannenstem mompelen. Ik versta het niet, ik kan er niets van maken. Daar is die tocht weer aan mijn bovenlichaam, het voelt fris… Ik focus opnieuw op de stem. Volgens mij hoor ik meerdere stemmen, ze hebben een andere intonatie… er staan mensen naast mij, meerdere mensen… Ik hoor ook piepjes… van die piepjes die je bij de kassa hoort als ze je boodschappen scannen… Tjonge wat is dit vermoeiend zeg… wat hoor je jongen, kom op, concentreer je… volgens mij versta ik het… volgens mij is het gewoon Nederlands! Ja, ik versta het gewoon!
“Tja het is afwachten… de toekomst zal het uitwijzen… volgende patiënt……” De tocht verdwijnt weer… mijn bovenlijf wordt weer langzaam warm. Afwachten?? Hoorde ik nu ‘afwachten’? Toekomst? Patiënt? ‘Denk Marcel, denk na…Volgens mij… volgens mij lig ik in het ziekenhuis. Ja, verrek, dat zou wel veel verklaren. Ik lig op mijn rug in een ziekenhuisbed. Die piepjes komen van zo’n apparaat! Het zal wel foute boel zijn als ik in het ziekenhuis lig en ik krijg mijn ogen niet open. Ben ik dan toch geopereerd? Ik kan me niets herinneren. Sjeezes wat word je hier moe van zeg, van dat nadenken’. Ik merk dat ik wegglijd. Het voelt alsof ik achteruit van een brug spring…Ik hoor weer een stem. Het lijkt alsof die van ver weg steeds dichterbij komt. Het is een vrouwenstem. Wat een mooie klank! Zó rustig en ontspannen. Oh, ik hoor ook een mannenstem. Het klinkt als gemompel… Ze praten om de beurt tegen elkaar, de vrouwenstem en de mannenstem. Wie zouden dat zijn? Och, shit ja, ik lig in het ziekenhuis, dat was ik alweer bijna vergeten. Concentreer je jongen, wat hoor je?
Ik hoor iets bekends, eerst een beetje traag, maar dan hoor ik het goed. “……. Toch maar eens over praten met uw schoonfamilie mevrouw…… houdt de machine hem in leven…. Geen enkele hersenactiviteit………”
Schoonfamilie? Machine? Hersenactiviteit? LEVEN? Razendsnel gaat de informatie door mijn hoofd.‘Hoe bedoel je ‘machine’? Welk leven? Wie is die mevrouw? Wat gebeurt er? Gaat dit over MIJ? Open je ogen Marcel, open je ogen verdomme!! Wat is er in godsnaam gebeurd? Praten die mensen over mij? Heb ik hier niets te zeggen? Ik ben toch wakker! Ik kan toch denken! Mijn hart klopt en mijn bloed stroomt! Ik voel dat ik op mijn rug lig! Ik kan alleen mijn ogen niet opendoen, en ik kan me niet bewegen, maar dat wil toch niet zeggen dat een machine mij in leven houdt? Heb ik een ongeluk gehad, of een hersenbloeding? Ja, misschien wel, misschien ben ik verlamd, maar dat kan toch wegtrekken? Ik kan toch revalideren! Wat is dít nou jongens, ik kan dat toch zeker wel zelf beslissen?! Jullie kunnen dit toch niet doen, ik lig hier net een nachtje, kom op zeg! Mijn gedachten staan niet meer stil. Ik weet niet wat ik hoor! Ik mag niet in paniek raken, ik moet erbij blijven… Niet in paniek raken Marcel…’ Ik word uit een diep, diepe slaap gewekt door geroezemoes. Langzaam word ik wakker. Ik wil mijn ogen openen maar het lukt me niet. ‘Niet in paniek schieten jongen, luister dan maar… Wat hoor je…?’
“Papa??” Mijn hart staat stil… “Papa, wakker worden!” zegt het liefste stemmetje ter wereld. Ik voel de adem van mijn 4-jarig dochtertje dichtbij mijn oor. “Papa, ik heb een tekening gemaakt voor jou, van een boot”, fluistert het stemmetje.Molly, het is Molly! Het is mijn dochtertje Molly! Ik schreeuw, ik schop, ik roep, ik huil, ik spring, ik omarm haar…Ik wil haar zien, ik wil haar vastpakken, ik wil haar ruiken en haar voelen… Alles in mij schreeuwt en huilt. Mijn hart breekt in duizend kleine stukjes, het wordt kapotgetrokken van verdriet. Ik huil, en ik kan niet stoppen. ‘Waarom beweegt er nu godverdomme niets aan mij!’
“Hallo Papa, ik heb een boot gemaakt voor je, hij is geel…”‘Ik hoor je schatje, ik hoor je moppie, papa hoort je, je boot is vast heel mooi, papa wil hem graag zien…’Mijn lieve schatje, mijn Molly, mijn prachtige, lieve, zachte dochtertje… ik zie haar voor me terwijl ze op haar rode fietsje met zijwieltjes door de straat probeert te fietsen. Ik zie haar in haar bedje, in bad en aan de zee met alleen maar een hoedje op. Ik kan dit niet, ik word gek!!!Ik wil haar niet alleen laten, dat gaat niet, dat mag niet, dat kan niet!Alsjeblieft… íemand? Ik leef nog, het is geen machine, ik doe het allemaal zelf, geef me een kans…Ik wil haar zien groeien, ik wil haar helpen, ze heeft me nodig, ik wil haar niet achterlaten… het is veel te vroeg… “Kom maar schatje, laat Opa en Oma maar even met papa praten…” hoor ik. “Dag papa, tot morgen…” 'Dag lieve schat, dag Molly’, zeg ik, maar mijn hoofd schreeuwt: ‘Niet weggaan, niet weggaan alsjeblieft…!’
“Hallo jongen”, hoor ik mijn vader met verstikte stem zeggen. “Dag lieverd”, zegt mijn moeder liefdevol. Weer voel ik die tocht langs mijn arm. Ik voel iets op mijn arm, of op mijn hand misschien? Ik kan het niet thuisbrengen. Open je ogen gewoon Marcel, open nu gewoon je ogen! Als je bloed nog door je lijf stroomt, als je hart nog klopt, als je nog iets kunt voelen, dan MOET je sterk zijn en je ogen opendoen!! In gedachte zoek ik de neurotransmitters in mijn hoofd. Ik weet een beetje hoe het werkt. De impulsen moeten via mijn hersenen naar mijn lijf. Als ik me nu heel goed concentreer en ik denk alleen aan mijn rechtervoet, dan kan ik mijn voet toch bewegen? ‘Kom aan! Hoe moeilijk is dat Marcel?’ Ik ben zo geconcentreerd bezig dat ik niet naar mijn vader en moeder luister. Ik moet naar mijn vader en moeder luisteren, maar ik wil ook zo graag bewegen, ik wil dat ze me zién bewegen, als ze me zien bewegen, dan komt het vast goed. Ik lig hier nog maar pas, kom op, jullie moeten me wel even de kans geven…Maar het lukt me niet…“…moeilijkste beslissing die we ooit hebben moeten nemen…”“…Molly snapt het niet… máánden gewacht… dokters geen hoop…”Maanden gewacht? Waar hebben jullie maanden op gewacht?
Het is stil in mijn hoofd. Ik snap het… ik begrijp het… nú begrijp ik het!! Ik lig al maanden in een coma. De machine houdt mij in leven. De dokters hebben geen hoop meer. Iedereen reist al maanden op en neer tussen thuis en hier. Ik ben opgegeven… iedereen denkt dat ik weg ben. Dat Marcel niet meer in dit lijf woont. Dat de Marcel die jullie kennen niet meer bestaat, dat is wat jullie denken…… dat is wat de computer zegt: geen hersenactiviteit. Jullie willen de stekker eruit trekken. Jullie willen mij doodverklaren en begraven. Want jullie gaan hieraan kapot. Jullie hebben uren aan mijn bed gezeten en ik heb geen teken van leven gegeven, al in geen maanden… ik snap het niet…. Mijn gedachten zullen wel heel traag zijn, want ik lig hier pas sinds gisteren.
“Ben je daar nog ergens Marcel?” vraagt mijn moeder“Want als dat zo is, laat ons als-je-blieft iets zien, beweeg een vinger, een teen. Beweeg je oog, probeer iets te zeggen want we hebben geen tijd meer…”Het is weer stil in mijn hoofd…
“Schatje?” hoor ik mijn vrouw zeggen. Mijn mooie sterke Monique. Marcel en Monique, Monique en Marcel. We zijn altijd samen. We wáren altijd samen… Monique doet alles nu al maanden alleen als ik het goed begrijp.Monique praat dichtbij mijn oor. Ik voel warmte op mijn huid. Ik huil…Ze ligt volgens mij naast mij in bed. Ze is bij mij onder de dekens gekropen. Monique… jij voelt mij zo goed aan. Jij kan mij lezen als een boek. Ik kan niets geheim voor je houden want je weet dingen al voordat ik ze weet. Mijn ‘highschool Sweethearts’. Ik ruik je parfum en ik voel je zachte warme huid alsof ik gewoon thuis, naast je in bed lig. Ik huil van pijn. Wat is dit verschrikkelijk pijnlijk… Niets doet zo veel pijn als dit. Ik zal haar nooit meer zien, nooit meer aanraken, nooit meer ruiken. Ik kan haar nooit meer zoenen of lekker met haar vrijen… Nooit meer met Molly in ons midden in bed liggen. Nooit meer een gezinnetje zijn, nooit meer “papa” horen uit de mond van mijn dochtertje… ik ga kapot… trek in godsnaam NU de stekker eruit, want dit kan ik niet meer, dit wil ik geen moment langer voelen… laat me als-je-blieft nu gaan…
Ik word wakker, mijn ogen gaan nog steeds niet open, maar ik raak niet in paniek, ik ken dit ondertussen een beetje. Ik tel mijn hartslag … 21… 22… 23… 24… dat is genoeg, ik leef nog. Het is stil om mij heen. Het is vast nacht. Ik ga niet slapen voordat ik weet hoe ik mijn pink moet bewegen. Als ze morgen de stekker eruit trekken dan moet ik NU weten hoe ik het moet doen. Ik heb geen benul van tijd, dus ik mag niet in slaap vallen, anders ben ik misschien te laat. In gedachte haal ik rustig adem. In en uit, in en uit. Ik maak een beeld van mijn hersenen, zoals ik inmiddels meer heb gedaan. Mijn hersenen zijn gewoon een stad met een wirwar aan kromme, smalle straatjes. Ze zijn er voor een reden, die straatjes. Ze komen ergens vandaan en gaan ergens naartoe. Ik moet nu gewoon uitzoeken welk straatje van mijn hersenen naar mijn pink gaat. Ik loop in gedachte door mijn hersenen, door de smalle straatjes. Links en rechts staan piepkleine huisjes. Het is net alsof je door Venetië loopt. Links en rechts van de straatjes loopt water, daar moet je wegblijven. Gewoon op de straat blijven lopen. Ik loop langs restaurantjes, en winkeltjes. Ik kijk goed uit als ik oversteek, want ik wil niets missen. Ik zie wegwijzers: galblaas naar links en milt naar rechts. Ik loop rechtdoor. Ik zie een bordje: tong links en maag rechts. Ik ga naar links. Mijn tong is al dichter in de buurt van mijn pink dan waar ik nu ben. Ik loop en lees, ik word moe, maar ik loop door. Ik volg links: strottenhoofd, links: stembanden, rechts: sleutelbeen. Ik rust even, maar ik ben op de goede weg. Ik loop door en volg rechts: biceps, links: ellepijp, rechtdoor: pols, Linksaf: middenhandsbeentjes en tenslotte loop ik bijna helemaal uitgeput naar links, naar mijn pink. Ik heb hem gevonden! Mijn pink! Ik sta bij mijn pink! Spring! Roep! Schreeuw! Dans! Blijf bewegen, kom op Marcel, blijf bewegen, hou vol!
“PAPA!” hoor ik mijn dochter roepen. “DOKTER, KIJK!” hoor ik Monique bijna schreeuwen “Hij beweegt zijn pink, hij beweegt zijn pink, kijk dan toch!” hoor ik Monique roepen.
Godzijdank… ‘Dat heb je goed gedaan Marcel, dat heb je gewéldig gedaan jongen! Nu weet je hoe het moet! Het is gewoon een kwestie van lopen en zoeken. Als je dit kunt, kun je de rest ook! Je hebt laten zien dat je er nog bent! Laat die stekker maar mooi in dat stopcontact mensen! Ik ga straks gewoon mee naar huis met mijn vrouw en mijn dochter. Je bent een kei jongen!’ Ik val van de brug, maar ik lach……alles komt goed!