De windjesmeneer



Bart moest weer voor zijn jaarlijkse onderzoek naar het ziekenhuis in Genk. Hij is nu al jaren verlost van dat gezwel in zijn slokdarm, maar die controles blijven héél belangrijk en héél spannend.

Ik zal dus maar gelijk met het fantastische nieuws beginnen: ze hebben geen kanker gevonden bij Bart! Zijn longen en zijn buik zijn helemaal schoon. De tweede dag van de onderzoeken was de dag dat hij zo’n slang moest inslikken zodat de dokter kon zien of het daarbinnen nog allemaal rustig was en of alles mooi geheeld was. Bart vond dat hij dat wel alleen kon doen en reed, keurig nuchter voor de tweede opeenvolgende dag, naar het ziekenhuis. 

Bart is mijn held. Hij wordt niet nerveus van zo’n slang door zijn keelgat. Mij, daarentegen, zou je met een hamer van de wereld moeten slaan voordat ze zoiets kunnen proberen. Maar de poetsvrouw zou voor de laatste keer komen en onze konijnenhokken zouden geleverd worden én we verwachtte een pakje uit Engeland. Ik kon beter thuisblijven vond Bart.

Tegen half één ging de telefoon. Het was Bart. Hij klonk zielig…Nu moet ik wel eerlijk zeggen dat de afgelopen twee nachten geen pretje waren geweest voor Bart. Hij moest zondagavond twee liter water drinken met een contrastvloeistof erin, en dat was bepaald niet goed gevallen. En maandag kreeg hij ook nog Jodium ingespoten en dat vond zijn lijf ook niet fijn, dus we hadden allebei weinig geslapen. Hij voelde zich vanmorgen niet lekker, maar hij zette door, mijn held! Maar hij belde dus om half één en zei: “alles is goed Fietje, er is geen kanker, maar ik moet wel hier blijven”. Mijn hart stond even stil. “Hoezo moet je daar blijven?” vroeg ik bezorgd. “Ik heb een acute longontsteking. Ik heb 39 graden koorts en de dokter wil me niet naar huis laten gaan. Ik word opgenomen. Voor een dag of 5. Maar ik moet nu gaan, ik ben bij de Spoed, ik bel je straks terug”. Opgelegd. Verbaasd keek ik naar de telefoon in mijn handen. Koorts? Opgenomen? Spoed? Vijf dagen? En nu dan? Ik was heel blij om te horen dat er geen kanker in zijn lijf zit, maar hoe kan hij nu in één keer zo ziek zijn geworden? Ik was ongerust.

Een kleine 4 uur later belde hij weer. Hij was opgenomen en had een kamer op de spoedafdeling, maar hij zou snel naar een gewone afdeling gaan. Er staken al infusen in zijn arm, maar hij moest dringend een pyjama hebben en pantoffeltjes. En zijn auto moest opgehaald worden. Ik belde een goeie vriend die onmiddellijk tijd vrijmaakte om mij tegen 19uur naar het ziekenhuis te rijden. Vlak voordat we vertrokken belde Bart nogmaals om door te geven dat hij al een nieuwe kamer had. Ik vroeg of hij een éénpersoonskamer had (want daar betalen we grof geld voor), maar dat bleek niet het geval. Hij lag met een andere man op de kamer. We waren pas om half acht in het ziekenhuis, dus we mochten niet lang meer blijven. Bart zag er best goed uit en zijn koorts was goed gedaald. Na een kort bezoekje beloofde ik de volgende dag snel terug te komen. 

De volgende ochtend belde ik hem meteen toen ik wakker was. Het ging best goed want hij was al aan de wandel met zijn paal met plastic zakjes. Hij fluisterde in de telefoon: “mijn buurman laat scheetjes”. Ik zei: “wát zeg je?” “Mijn buurman laat scheetjes. Hij heeft iets aan zijn darmen, en het is belangrijk dat hij scheetjes laat. Daar kan hij natuurlijk niets aan doen, maar het stinkt wel heel erg in de kamer”. “Heb je al gevraagd naar een éénpersoonskamer?” vroeg ik. “Er is geen kamer vrij”, fluisterde Bart. “Jeetje, wat vervelend”, zei ik weer. “Gelukkig gaat hij af en toe weg om een sigaretje te roken”, fluisterde Bart weer. Ik wist écht niet wat ik moest zeggen. “Ik doe even wat boodschappen en zorg voor de beestjes en dan kom ik, oké?” probeerde ik hem op te beuren. Ik had nog wat lekkere dingen gekocht en rond half drie vertrok ik. 

Ik zat al in de auto om de oprit af te rijden, toen ik ineens een lumineus idee kreeg. Ik liep weer naar binnen en pakte mijn favoriete parfum uit mijn toilettasje. Ik spoot rijkelijk in mijn hals en voor de zekerheid ook wat op mijn sjaal, zodat ik er in het extreemste geval af en toe mijn neus in kon begraven. Ik ruik namelijk heel goed en ik hoor ook heel goed. Geen handige eigenschappen in dit geval. Maar goed, misschien viel het allemaal nog wel mee.

Eenmaal aangekomen in Bart zijn kamer, zat de meneer in kwestie met zijn rug naar ons toe, te eten. Bart ligt op een supermoderne tweepersoonskamer. De windjesmeneer ligt aan de raamkant en Bart ligt aan de wc-kant. Ik ruimde zijn kastje in en deed lekkere dingen in zijn ieniemienie koelkastje. We kletsten een beetje bij en hij mopperde wat over de onrustige nacht. Veel lawaai, veel licht, klein bed, en een hoofdbeweging naar de windjesmeneer. We besloten een stukje te gaan wandelen. Terwijl we onhandig zijn kamerjas aan het aantrekken waren, want dat gaat moeilijk met twee zakken infuus aan je vastgeplakt, hoorde ik een prutteltje. Ik keek verbaasd naar de windjesmeneer die onverstoord verder zat te eten. Ik keek even naar Bart die mij aankeek met een blik van: “dat bedoel ik nou”. Ik draaide me weg want ik barstte bijna keihard in lachen uit.

Na een poosje in de gang op en neergelopen te hebben gingen we weer terug naar zijn kamer. De windjesmeneer lag inmiddels op zijn bed televisie te kijken, en al gauw kwam zijn vrouw binnen. We zeiden vriendelijk goedendag, en zij ging aan het tafeltje aan het raam zitten. Bart showde mij zijn hypermoderne televisie. Een enorme arm die vanuit de muur komt met aan het einde een televisie, die je zo voor je gezicht kan draaien en keren. Internet erop, muziek en HD-televisie. Mooi hoor. Terwijl wij op BBC2 het Darts opzetten klonken er prutteltjes en pufjes op de achtergrond. Ik kon me nauwelijks concentreren op het Darts. Voor de zekerheid dook ik iets dieper in mijn sjaal al was het bloedheet op de kamer. Ik kon het niet laten om af en toe een blik te werpen op de windjesmeneer, maar hij lag prinsheerlijk, op zijn rug met zijn handen onder zijn hoofd, op bed. Ik zette het geluid een beetje harder en keek Bart even aan. Hij leek mijn gedachte te kunnen lezen, en we glimlachten even zwijgzaam naar elkaar. 

De vrouw van de windjesmeneer zat met haar rug naar ons toe uit het raam te staren en leek zich vreselijk te generen. En wat kon ik me dat goed voorstellen! Stel je voor dat ík de vrouw was van een windjesman, hoe zou ik me dan voelen? En zeker als ze pruttelen. Je kunt je windje ook goed geruisloos de wereld inschieten, maar dat doet de windjesmeneer niet. Of misschien wel, en dan is het nóg erger, want nu horen we alleen de windjes die hij pruttelend laat. En zij zit ernaast, zij hoort ze niet alleen maar ze ruikt ze waarschijnlijk ook. Ik kan me helemaal voorstellen dat Bart gek wordt ’s nachts als het eindelijk stil is op de gang, op enkele piepjes en belletjes na, en dat hij dan uit zijn slaap wordt gehouden door de windjes van de windjesmeneer. Op een gegeven moment lig je gewoon te wachten op het volgende prutteltje. Ik had al gevraagd of ik oordopjes mee moest nemen, maar dat hoefde niet. 

Hopelijk knapt hij snel op, mijn man. Dan kan hij weer lekker thuis in zijn eigen bedje slapen. Voor nu ben ik toch blij dat hij daar is. Een acute longontsteking is niet niks. En tot die tijd hoop ik dat er snel een éénpersoonskamer vrij komt… voor de windjesmeneer of voor Bart.

Meest recente posts

Inschrijven nieuwsbrief

Wil je mijn blog via e-mail ontvangen, zodat je zeker niets mist? Laat dan hier je e-mailadres achter. Dan word je als eerste op de hoogte gebracht van de laatste nieuwe blogs!

In de kijker

Berichtje achterlaten?

Wanneer je jezelf herkent in mijn blogs, als je een vraag hebt óf als je iets met me wil delen, dan zou ik het heel leuk vinden als je me een berichtje stuurt. Ik waardeer het contact met mijn lezers enorm.

Schrijf bericht
}