Ik zag je nog juist zitten, toen ik
vanmiddag met 80 km/u langs je reed op de grote weg. Ik had mijn auto vol
boodschappen en was onderweg naar huis. Je zat aan de rechterkant van de weg en
in een flits zag ik je zitten. Een klein, bruin pluizebolletje dat roerloos op
de grond zat.
Mijn dierenmoederhart sloeg over. Ik wachtte tot het veilig was om te draaien want
ik moést en zou je daar weghalen.
Ik zette mijn auto in de berm en wachtte tot ik over kon steken om je van de
grond te halen, je mee naar huis te nemen, je te verzorgen en je als een
dappere pleegmoeder, met een traantje van trots en weemoed, weer vrij te laten.
Maar ik moest even wachten omdat er een politiebusje stopte voor mijn neus.
‘Gaget madammeke?’ vroegen de twee agenten in het busje. ‘Hebt ge probleme meej
uwen otto?’
Ik stamelde: ‘een vogeltje, er zit een babyvogeltje op de weg’.
Ik wees naar de overkant van de straat waar jij nog steeds (goddank) zat. De
agenten keken naar mij, naar jou en weer terug naar mij, vervolgens naar elkaar
en prompt ging het raampje van hun busje weer dicht en reden ze, zonder pardon,
weg.
Ik dacht er niet langer bij na en liep de straat over naar waar jij zat. Op 10
cm afstand raasde het verkeer langs je heen, maar je verroerde je niet. Dapper
keek je mij met grote ogen aan. Je bewoog een beetje naar rechts als er een
auto langs zoefde, maar je veerde vanzelf weer terug. Ik pakte je voorzichtig
van de grond en je liet het allemaal toe. Ik draaide me om en nam je mee in de
auto. Ik had je voorzichtig maar stevig vast in mijn hand en reed, schakelend
met mijn linkerhand terug naar huis.
Eenmaal thuis waren de boodschappen
natuurlijk alleen nog maar bijzaak, jij kwam eerst. Bart zag mij vanuit het
kantoor al aankomen en kwam al naar buiten om je eventjes over te nemen. Ik
rende de kelder in om een konijnenkooi te halen die we onmiddellijk
lijstervriendelijk inrichtte voor je. Er werden echte stokjes in gemonteerd
(met ijzerdraad en ducttape), ik maakte een o, zo mooi nepnest voor je, en
verzachtte de bodem met houtsnippers.
Ook kreeg je van mij een lekkere vetbol, al wist ik dat je dat nog niet
zelf zou eten, maar het stond zo gezellig. Je had je klauwtjes stevig om mijn
vinger geklemd, dus het zou niet moeilijk zijn om je op ons prachtige nepnest
te zetten. Je bleef ook prima zitten al leunde je een beetje naar links. Bij
nadere inspectie bleek je een wondje onder je bekje te hebben, zo zielig.
Bart zei ‘ik denk niet dat hij het gaat overleven hoor, volgens mij heeft hij
hersenbeschadiging’. Hersenbeschadiging? Het is nog een baby’tje! Op datzelfde
moment zet jij je keel open en een geluid dat daaruit kwam!! De honden, die in
de wei opgesloten zaten (leek me wel zo veilig voor je), keken verbaasd naar
ons. Hun baasje en vrouwtje op hun knieën op de grond naast een konijnenkooi en
een schreeuwend, bruin, pluizig bolletje.
‘Je hebt honger hè’ zei ik tegen je. Je deed je bekkie zo ver open dat ik zowat
in je buik kon kijken.
Ik liep naar de garage, trok mijn laarzen aan, pakte de schop en zocht naar een
klein bakje. Ik dook de tuin in om op zoek te gaan naar lekkere pieren voor je.
Ik had er na een poosje 3 voor je opgegraven en zette ze naast je neer. Ik ging
binnen een spuitje (zonder naald) en een glas water halen en zocht een pincet
in mijn make-up tasje. Ik was helemaal klaar voor je lunch. Ik pakte je
voorzichtig op en gaf je wat water met het spuitje. Je dronk gulzig. Ik pakte
met mijn pincet een kleine pier en probeerde je die te geven, maar je hield je
bekkie stijf dicht.
Het was niet zo simpel als ik gedacht had, je moest er niets van hebben. Maar
ik vond dat je wat moest eten en wrikte voorzichtig met mijn nagel je bekkie
open en voordat je wist wat er gebeurde had ik de pier al achterin je keel
geduwd. Je weigerde te slikken. Ik sloeg al lichtelijk in paniek want ik wilde
natuurlijk niet dat je zou stikken. Snel een druppeltje water er achteraan en
hoppakee, piertje doorgeslikt. Ik helemaal trots op mezelf, maar jij wilde niet
meer eten. Ik dacht, laat je maar even met rust, je bent tenslotte een baby’tje
en je moet veel slapen.
Daar zat je dan, een beetje naar links hellend op een stapeltje stokjes en takjes die met ducttape aan elkaar en de kooi vast zaten. Je oogjes vielen dicht. Ik tevreden, jij tevreden. Na ons avondeten moest ik natuurlijk een goede omgeving voor je creëren die regenvrij en poesveilig was. Ik besloot nog maar eens op pierenjacht te gaan voor je, want de andere pieren waren uitgedroogd in de zon. Bart zei dat ik een bakje met zand moest vullen want dan kon ik de pieren levend bewaren. Ik hoop dat je het redt lieve lijster, ik zou je graag weer vrij willen laten.
Ik heb wel veel geleerd vandaag, dankzij jou lieve lijster. Wist je dat je een pier kunt uitrekken als een elastiekje? Ze worden dan ook zo dun als een elastiekje, maar kunnen dan toch weer hun normale vorm terugkrijgen. Wist je dat als je de poep uit de pier duwt, je een witte pierworm overhoudt? En wist je dat je pierwormen maar 15 minuten in een glas water kunt laten?
Maar wat ik nu ook weet, lieve lijster, is waar het woord ‘schijtlijster’ vandaan komt. Het is je vergeven….